• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Herhaling Ecologie

Herhaling Ecologie
Een herhaling van de lessen ecologie uit periode 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling Ecologie
Een herhaling van de lessen ecologie uit periode 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Onder abiotische factoren verstaan we in de ecologie?
A
Levende elementen in een ecosysteem
B
Niet levende elementen in een ecosysteem
C
Bodem, water, wind, ziekteverwekkers
D
Roofdieren, voedsel, regen, licht

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Biotische- en abiotische factoren
Alle omstandigheden die op een organisme invloed hebben = factoren

Biotische factoren 
= levende (en dode) factoren, zoals voedsel, soortgenoten en planten. 

Abiotische factoren 
= niet levende factoren, zoals het weer, 
de zon en aanwezigheid van water.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welk begrip hoort bij "Het leefgebied van één soort"?
A
Biotoop
B
Levensgemeenschap
C
Habitat
D
Biosfeer

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen
-Wat is een biotoop?​

Leefgebied van een levensgemeenschap ​
-Wat is ene levensgemeenschap?​
Alle organisme, die voorkomen binnen een bepaald ecosysteem. ​
-Wat is een habitat?​
Het leefgebied van één soort. ​
-Wat is een niche?​
Een unieke plek van een organisme/soort binnen een ecosysteem om concurrentie te vermijden. (In tijd of ruimte)






Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De olifant is een ecosystem engineer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Ecosystem engineers 
’’soort die een fysieke verandering in de omgeving creëert -> beïnvloed de structuur van een levensgemeenschap’’ 
Elephants are considered as ecosystem engineers, sculpting the landscape they move through and creating microhabitats for smaller mammals and invertebrates as well as facilitating much needed plant diversity.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke soort is kosmopolitisch verspreidt?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Kosmopolitische verspreiding
Landsoorten moeten op minimaal 6 continenten (uitzondering Antarctica) voorkomen.​

Zee gebonden soorten moeten in alle oceanen voorkomen. 

‘’een soort die bijna overal ter wereld voorkomt.’’

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Overige verspreidingstype
Disjuncte verspreiding
-Twee (of drie) niet nader te verklaren verspreidingsgebieden. ​
-Opgebrokkeld door verlies van habitat.
Endemische verspreiding
‘’de soort komt van nature enkel voor in één geografisch afgegrensd gebied.’’

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ecologie is een studie naar?
A
Relaties tussen organismen in een leefomgeving.
B
Habitateisen van organismen.
C
Relaties tussen biotische factoren in een habitat.
D
Relaties tussen organisme onderling en hun milieu.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Ecologie
‘’De studie naar relaties tussen organisme onderling en hun milieu.’’ 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke symbiotische relatie zie je op deze foto?
A
Parasitisme 
B
Wat is een zeepok?
C
Mutualistisch
D
Commensalistisch

Slide 13 - Quiz

Een myrmecofyt is een plant die een mutualistische of symbiotische relatie met mieren onderhoudt
Symbiose

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk successiestadium hoort in de plaats van het vraagteken?
A
Ontwikkelings-bos
B
Pioniers-bos
C
Priem-bos
D
Bos

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Successie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Planten maken door middel van fotosynthese zuurstof en ?
A
C8H9NO2
B
CO2
C
C6H12O6
D
N2

Slide 17 - Quiz

C8H9NO2 = paracetamol
Fotosynthese
Chloroplasten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een voorbeeld van een autotroof organisme is?
A
Roodborst
B
Pijpenstrootje
C
Vliegenzwam
D
De mens

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Onderscheid tussen autotroof en heterotroof​:

Autotroof = producent ​
Planten, bacteriën…. ​
Heterotroof = consument ​
Dieren, schimmels en bacteriën



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoe verspreidt deze plant zijn/haar zaden?
A
Water
B
Wind
C
Dieren
D
Explosies

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Tumbleweed

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

More lessons like this

8.1 + 8.2 dl1

May 2023 - Lesson with 38 slides
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

5H Examentraining 3: Ecologie + Plant

May 2023 - Lesson with 29 slides
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Herhaling Jouw omgeving en duurzaamheid

May 2024 - Lesson with 17 slides
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Ecologie bs 1

September 2021 - Lesson with 28 slides
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,4

ecologie lj 3 BB bs 2 en 3

November 2023 - Lesson with 39 slides
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

6.2 Biotoop onder de loep

May 2023 - Lesson with 26 slides
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Ecologie deel 1 factoren, organisatieniveaus en voedselketen/web

April 2023 - Lesson with 26 slides
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,4

7.5 Voedselketens

June 2021 - Lesson with 22 slides
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings