Chapitre 6 - aller + futur

1 / 13
next
Slide 1: Slide
frMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le programme d'aujourd'hui
- Herhalen le verbe ALLER

- Uitleg Futur proche

- Oefenen FUTUR proche

- Woordjes A,B,E herhalen 

Slide 2 - Slide

Het werkwoord aller betekent:

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Link

Vertaal: Hij gaat.
(gebr. hoofdletter en punt)

Slide 5 - Open question

Vertaal: Nous allons.
(gebr. hoofdletter en punt)

Slide 6 - Open question

Vul in: Elles _____ à l'école.
(kleine letters, geen punt)

Slide 7 - Open question

Vul in: Tu _____ à l'école.
(kleine letters, geen punt)

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Hoe maak je de Futur proche?
EXEMPLE: ik ga een appel eten

1. Vertaal het onderwerp: ik = je
2. Kies de juiste vorm van aller: je vais
3. Vertaal het werkwoord: eten = manger 
-> Let op het 2e werkwoord vervoeg je niet, altijd het infinitief gebruiken. 
4. Voeg de rest van de zin toe: une pomme

VOLGORDE: onderwerp + vorm van aller + hele werkwoord + rest van de zin

Slide 10 - Slide

Au travail!

Quoi (wat)? Faire exercice 30b + 30c + 30d
Comment (hoe)? Je mag werken in je duo, zachtjes
L'heure (tijd)? 10 minutes
Fini (klaar)? Leren woordjes A,B,E -> zet alvast quizlet klaar.
timer
10:00

Slide 11 - Slide

CHECK: Wat heb je geleerd deze les
Prenez un papier et un stylo!

De docent stelt zo een vraag en jij schrijft het antwoord op je blaadje op, als de docent een seintje geeft mag het blaadje omhoog. Schrijf dus groot en duidelijk!!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link