This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Welke onderwerpen / kenmerkend aspecten / deel historische context wil je nog bespreken? Maximaal 3 invullen.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Vraag
Het kenmerkende aspect de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa past bij deze bron. Leg dit (met bron) uit.
Slide 14 - Slide
Vraag
Noteer de cijfers en geef aan of de volgende kenmerkende aspecten bij bovenstaande bron passen (juist/onjuist):
1. Confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
2. De groei van het Romeinse imperium ....
3. Het ontstaan van hofstelsel en horigheid.
4. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
Slide 15 - Slide
Antwoord:
1. Juist
2. Juist
3. Onjuist
4. Onjuist
4 antwoorden goed 2p
3 antwoorden goed 1p
2 of minder goed 0p
Slide 16 - Slide
Welk kenmerkend aspect past bij deze bron?
A
De klassieke vormentaal
B
Het ontstaan van feodalisme
C
De verspreiding van de Islam
D
De verspreiding van het christendom
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
De Griekse filosoof Aristoteles (384–322 voor Christus) beschrijft de geschiedenis van het bestuur van Athene. Over de jaren 582–580 voor Christus vermeldt hij: Damasias werd benoemd tot archont (bestuurder). Hij bleef twee jaar en twee maanden in functie tot hij met geweld werd verdreven. De Atheners besloten toen vanwege hun onenigheid tien archonten te benoemen, vijf uit de eupatridai (rijken), drie uit de agroikoi (boeren) en twee uit de demiourgoi (ambachtslieden). Deze tien archonten bleven het jaar na de verdrijving van Damasias in functie.
A
Het politiek denken in de Griekse stadstaat.
B
Het wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat
C
De klassieke vormentaal
D
Het ontstaan van feodale verhoudingen
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Welk van de volgende kenmerkende aspecten hoort niet bij het tijdvak steden en staten?
A
opkomst van handel en ontstaan van steden
B
opkomst van stedelijke burgerij
C
begin van staatsvorming en centralisatie
D
begin van overzeese expansie
Slide 31 - Quiz
Welke onderwerpen / kenmerkend aspecten / deel historische context wil je nog bespreken? Maximaal 3 invullen.