B4 - De nieren

5.4   De nieren
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.4   De nieren

Slide 1 - Slide

De leerdoelen

Je kunt de bouw, werking en functies van de nieren en de urinewegen beschrijven.

Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren. 

Slide 2 - Slide

Functie van de nieren
Uit het lichaam (bloed) verwijderen van afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (afbraakproducten van medicijnen).

Slide 3 - Slide

Bouw van de nieren
In de buikholte, bloedtoevoer door de nierslagader (1L/min), afvoer door de nierader.
Urineleiders voeren
aangemaakte urine
af naar blaas
Blaas voert urine af
door de urinebuis/ plasbuis


Slide 4 - Slide

Probeer op basis van de naam de juiste plek te vinden
Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 5 - Drag question

Bouw van de nier
  • Nierschors, niermerg, nierbekken 
  • nierslagader en nierader
  • urineleider
  • 1 miljoen niereenheden (nefronen)

Bijnier = hormoonklier die bovenop elke nier ligt.

Slide 6 - Slide

Bouw van de nieren
Je hebt in elke nier 1,3 miljoen
nefronen.
Nefron begint in de schors, 
lus naar het merg, terug naar
de schors en dan richting 
nierbekken.




Slide 7 - Slide

Niereenheid = nefron

Slide 8 - Slide

Glomerulus (bundel haarvaten) binnen een kapsel van Bowman
--> hierin ontstaat zo'n 180 L voorurine per dag, waarvan 99% weer terug naar het bloed gaat. 

Slide 9 - Slide

Kapsel van Bowman/ glomerulus
Haarvaten in het kapsel van Bowman zijn sterk vertakt: glomerulus.

Haarvaten hebben poriën-> er kan in korte tijd veel bloedplasma door.

Extra hoge bloeddruk in de glomerulus door verschil diameter tussen aan- en afvoerend slagadertje 

--> ultrafiltratie


Slide 10 - Slide

Vorming van urine

Lichaam van Malpighi

Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus in de holte van het kapsel van Bowman wordt geperst: Ultrafiltratie


Vocht in kapsel van Bowman: voorurine.

Voorurine bevat:

water/glucose/aminozuren/opgeloste zouten/afvalstoffen

Voorurine bevat geen:

grote bloedeiwitten/bloedcellen/bloedplaatjes

Slide 11 - Slide

vorming van urine

Slide 12 - Slide

Voorurine -> urine
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose, zouten, ureum, andere afvalstoffen.

1. Glucose, aminozuren, vitaminen en andere voedingsstoffen moet weer terug in de bloedbaan.
2. Water en zouten moeten deels weer terug in de bloedbaan.
3. Ureum en andere afvalstoffen moeten in de voorurine blijven.
4. Extra H+ ionen moeten naar de voorurine (om te voorkomen dat bloed te zuur wordt)

Slide 13 - Slide

Vorming urine

In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.


De ultrafiltratie in lichaampjes van Malpighi --> vorming van voorurine


Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus




Slide 14 - Slide

BINAS 85C
en blz. 191 bron 18

Slide 15 - Slide

In het eerste gekronkelde nierbuisje vindt terugresorptie (reabsorptie) plaats. 

Actief transport:
glucose, aminozuren en zouten terug naar het bloed.






Slide 16 - Slide

Passief transport:
Door osmose volgt het water (in de richting van de hoogste concentratie stoffen.

80% van het water uit de voorurine gaat hierdoor al terug naar het bloed. 

Slide 17 - Slide

Lus van Henle - dalende been
Osmose zorgt voor terugresorptie water in de weefselvloeistof .

Hoe dieper in het niermerg, hoe hoger de osmotische waarde van de omgeving.

Slide 18 - Slide

Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.

In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde daalt)

Slide 19 - Slide

Lis van Henle - stijgende been
Terugresorptie van NaCl, houdt ook de osmotische waarde van het merg hoog.

Slide 20 - Slide

Tweede gekronkelde nierbuisje
Actieve terugresorptie van Na + HCO3- 

Water volgt weer via osmose (= passief)

Slide 21 - Slide

Verzamelbuisje
Het gevormde urine eindigt in het verzamelbuisje. 

In totaal neem je ong. 99% van het water uit de voorurine terug op. 

Er blijft per dag zo'n 1,5 L urine over, dat via de urineleider naar de blaas gaat. 

Slide 22 - Slide

Antidiuretisch hormoon (ADH)
Opgeslagen in de hypofyse
De osmotische waarde wordt waargenomen door de zintuigcellen in de hypothalamus
ADH regelt de doorlaatbaarheid van de celmembranen, hiermee kan het de osmotische waarde van het intern milieu regelen.

Weinig water -> veel ADH geproduceerd

Slide 23 - Slide

hoe werkt ADH?

Slide 24 - Slide

Doorbloeding nieren

Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Hart -> aorta -> nierslagader -> kleinere nierslagadertjes -> Glomerulus -> haarvaten rond nierbuisjes  -> kleinere nieradertjes ->  nierader  ->

--> onderste holle --> Hart




Slide 25 - Slide

Je drinkt erg weinig. Wat gebeurt de ADH concentratie? En de terugresorptie van water?
A
ADH neemt toe, terugresorptie toe
B
ADH neemt af, terugresorptie toe
C
ADH neemt toe, terugresorptie af
D
ADH neemt af, terugresorptie af

Slide 26 - Quiz

In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) wordt ervoor gezorgd dat een mens zo veel mogelijk water uit de voorurine terugresorbeerde, zodat hij slechts kleine hoeveelheden urine produceerde?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In het nierbuisje
D
In de glomerulus

Slide 27 - Quiz

Aan de slag
 Maak opdracht 13 t/m 20
Maak opdracht 23 t/m 26
Maak opdracht 27 t/m 32
timer
15:00

Slide 28 - Slide

timer
15:00

Slide 29 - Slide