Levensmiddelenchemie II - vetten en koolhydraten - Deel 2

Levensmiddelenchemie II - Vetten + Koolhydraten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LevensmiddelenchemieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Levensmiddelenchemie II - Vetten + Koolhydraten

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning
  • Doornemen leerdoelen
  • Vervolg vetten
  • Start koolhydraten

Slide 2 - Slide

Levensmiddelenchemie - Wat kan je verwachten?
4/11: Vetten
25/11: Vetten + Koolhydraten
9/12: Koolhydraten + Eiwitten
16/12: Eiwitten

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
• Kunt de bouwstenen van vet/olie benoemen (herhaling)
• Kunt de indeling van vetten/oliën benoemen en toelichten (herhaling)
• Kunt de eigenschappen (positief of negatief) van vet/oliën toelichten (herhaling - deels)
• Kunt beredeneren wat er met vet/oliën gebeurt als de kwaliteit achteruit gaat en toelichten welke invloed dit heeft op het product (herhaling - deels)
• Kunt onderbouwen waarom je een specifiek vet/oliën hebt toegevoegd aan je eigen product
• Kunt het effect van vetten/oliën op het menselijk lichaam benoemen
• Kunt het verschil uitleggen tussen cis en trans vetten/oliën en benoemen welke gevolgen dit heeft voor gebruik in voedingsmiddelen

Slide 4 - Slide

Oefenvragen vetten
  1. Wat is het verschil tussen essentiële en niet-essentiële vetzuren?
  2. Het consumeren van vetten heeft gevolgen voor het menselijk lichaam. Geef duidelijk wat de effecten zijn, maak hierbij onderscheid tussen de verschillende soorten vetten

Slide 5 - Slide

Soms heeft een stof niet een smeltpunt, maar een smelttraject. Dit wijst er op dat je niet met een zuivere stof te doen hebt, maar waarschijnlijk met een mengsel van stoffen. 

Slide 6 - Slide

Smelttraject vetten
  1. Ligt aan de volgorde van de verschillende vetzuren aan glycerol
  2. Ligt aan de vorm van het vetmolecuul
  3. Ligt aan het type onverzadigd vetzuur (cis-trans)

Slide 7 - Slide

Eigenschappen vetzuren
Afhankelijk van:

  • Ketenlengte
  • Aantal dubbele bindingen 

Hoe meer dubbele bindingen, hoe lager het smeltpunt
Hoe korter de keten, hoe lager het smeltpunt

Slide 8 - Slide

Vet en water
Ze hebben een kop die hydrofiel is (houdt van water) en een staart die hydrofoob is (houdt niet van water)
Hydrofiele kop
Hydrofobe staart

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
• Kunt de bouwstenen van vet/olie benoemen (herhaling)
• Kunt de indeling van vetten/oliën benoemen en toelichten (herhaling)
• Kunt de eigenschappen (positief of negatief) van vet/oliën toelichten (herhaling - deels)
• Kunt beredeneren wat er met vet/oliën gebeurt als de kwaliteit achteruit gaat en toelichten welke invloed dit heeft op het product (herhaling - deels)
• Kunt onderbouwen waarom je een specifiek vet/oliën hebt toegevoegd aan je eigen product
• Kunt het effect van vetten/oliën op het menselijk lichaam benoemen
• Kunt het verschil uitleggen tussen cis en trans vetten/oliën en benoemen welke gevolgen dit heeft voor gebruik in voedingsmiddelen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zoek uit:
Wat betekenen de volgende termen:

  • Aldose
  • Ketose
  • Pentose
  • Hexose
  • Alditol

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide