1.7 Grammatica les 1

Voordat we beginnen
  • Goedemorgen

  • Mobiel in je kluis
  • Boek en etui op tafel
  • Ipad op de hoek van je tafel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Voordat we beginnen
  • Goedemorgen

  • Mobiel in je kluis
  • Boek en etui op tafel
  • Ipad op de hoek van je tafel

Slide 1 - Slide

1.7 Grammatica


  • 1.3 Lezen 
  • 1.5 Woorden
  • 1.7 Grammatica
  • 1.8 Spelling

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Bespreken huiswerk
  • Instructie / herhalen grammatica
  • Aan de slag

Slide 3 - Slide

1.5 Woorden - huiswerk bespreken
- Vragen over de opgaven 1, 2, 4, 9, 10 en 11 van de paragraaf Woorden?




Slide 4 - Slide

1.7 Grammatica
Leerdoelen
In deze paragraaf herhaal je:
  •  de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.
In deze paragraaf leer je:
  •  het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.

Slide 5 - Slide

1.7 Grammatica
Leerdoelen Vandaag
In deze paragraaf herhaal je:
  •  de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

Slide 6 - Slide

1.7 Grammatica - herhalen
Hoe vind je ook al weer:

  • De persoonsvorm (pv)
  • Is altijd een werkwoord, je gebruikt de vraagproef of tijdproef
  • Het onderwerp (ond)
  • Stel de wie of wat vraag + de pv
  • Het werkwoordelijk gezegde (wg)
  • De pv + alle andere werkwoorden in de zin

Slide 7 - Slide

1.7 Grammatica - herhalen
Hoe vind je ook al weer:

  • Het lijdend voorwerp (lv)
  • Je stelt de vraag: Wat + ond + wg?
     
  • De zinsdelen
  • De pv, het ond, het wg en het lv zijn zinsdelen
  • De zinsdelen zet je tussen zinsdeelstrepen |
  • De overige zinsdelen gaan over plaats, tijd, hoe

Slide 8 - Slide

1.7 Grammatica
Maak nu eerst opgave 1 op  blz. 65
of online Talent Max

Slide 9 - Slide

1.7 Grammatica
Leertekst Werkwoordelijk gezegde

  • In leerjaar 1 heb je het werkwoordelijk gezegde (wg) geleerd.
  • Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm (pv) en alle andere werkwoorden in de zin.
  • Martin heeft een broodje kaas gekocht.
  • wg = heeft gekocht

Slide 10 - Slide

1.7 Grammatica
Leertekst Werkwoordelijk gezegde

  • Soms horen er zinsdelen bij het werkwoordelijk gezegde, die geen werkwoord zijn.
  1. Een voorzetsel bij een splitsbaar werkwoord (opeten, inleveren, uitslapen) hoort bij het werkwoordelijk gezegde.
    Splitsbare werkwoorden zijn bijvoorbeeld opeten, inleveren, uitslapen.
    Varun eet zijn broodje op.
    wg = eet op

Slide 11 - Slide

1.7 Grammatica
Leertekst Werkwoordelijk gezegde

  1. Het woordje te kan bij het werkwoordelijk gezegde horen.
  2. Isa zit in haar stoel te slapen.
    wg = zit te slapen
     
  3. De woorden aan het kunnen bij het werkwoordelijk gezegde horen.
    Martin is aan het gamen.
    wg = is aan het gamen

Slide 12 - Slide

1.5 oefenen grammatica
- Zelfstandig maken opgave 4, 5, 6, 7 en 8 op blz. 67-69
of online Talent Max
Klaar?
- Oefen je woorden online met Talent Max
   Of 
-Oefen je grammatica met 'Test jezelf' op Talent Max



Slide 13 - Slide

1.7 Grammatica
Leerdoelen Vandaag herhaald
  • de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

Slide 14 - Slide