3.4 De regering regeert

1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
A
75
B
100
C
150
D
200

Slide 3 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Koning is het staatshoofd van Nederland

Taken van een koning: 

- Handtekening zetten onder wetten
- Troonrede voorlezen
- Overleggen met Minister-President
- Nederland vertegenwoordigen
- Ministers beëdigen

Slide 7 - Slide

Prinsjesdag:

Koning leest de troonrede voor = Plannen van het kabinet voor volgend jaar

Miljoenennota = Gedetailleerd de plannen voor komend jaar

Rijksbegroting = Inkomsten en uitgaven van het kabinet

Slide 8 - Slide

Maken van opdrachten
Je hebt geen boek nodig, beantwoord de vragen over 3.4 

Slide 9 - Slide

Wie zitten er in de regering
A
Alleen de koning
B
Koning en staatssecretaris
C
Ministers en staatssecretaris
D
Koning en ministers

Slide 10 - Quiz

Wat is een regeerakkoord?
A
Wat de standpunten van een politieke partij zijn
B
Wat de minister wilt dat er gaat gebeuren
C
De plannen van de regering voor de komende jaren
D
Plannen van de koning

Slide 11 - Quiz

De minister president ook wel premier genoemd is de leider van..
A
Nederland
B
Het kabinet
C
De koning

Slide 12 - Quiz

Wie zitten er in het kabinet
A
Alleen de koning
B
Koning en staatssecretaris
C
Ministers en staatssecretaris
D
Koning en ministers

Slide 13 - Quiz

Wat staat er in het regeerakkoord?

Slide 14 - Open question

Wat is het verschil tussen de troonrede en de miljoenennota

Slide 15 - Open question

Welke 5 taken heeft een koning?

Slide 16 - Open question

Waarom is het ondemocratisch om een koning als staatshoofd te hebben?

Slide 17 - Open question

Einde van 3.4
Je gaat nu door met de stof van 3.5 en maakt daarna een aantal vragen over deze paragraaf. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Maak de zin af: 'Het parlement bestaat uit ....'

Slide 24 - Open question

Waarom noemen we Kamerleden ook wel volksvertegenwoordigers?

Slide 25 - Open question

Noem 3 verschillen tussen de Eerste Kamer en Tweede Kamer.

Slide 26 - Open question

Wanneer vormen partijen een coalitie?

Slide 27 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van de coalitie?

Slide 28 - Open question

Wat zijn de twee hoofdtaken van het parlement?

Slide 29 - Open question

Waarom kan er nooit iemand in de regering en de Tweede Kamer tegelijk zitten? Gebruik in je antwoord het woord 'controle'

Slide 30 - Open question

Einde van de les!
Geef bij je docent aan dat je alle vragen hebt gemaakt.

Met goedkeuring van de docent kan je de les verlaten :)

Slide 31 - Slide