Klas 3 H5.1 Licht, schaduw en spiegels

              
H5.1 - LICHT, SCHADUW en SPIEGELS
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

              
H5.1 - LICHT, SCHADUW en SPIEGELS

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

H5.1   Licht, schaduw en spiegels
  
  •        Soorten lichtbronnen
  •        Schaduw
  •        Spiegels, spiegelbeelden zien
  •        Een teruggekaatste lichtbundel tekenen

Slide 3 - Slide

Licht

Slide 4 - Mind map

Voorbeelden van kunstmatige lichtbronnen.

Slide 5 - Slide

De maan
De maan geeft zelf geen licht. Je kunt de maan zien doordat die het licht van de zon terugkaatst. Wanneer de verlichte kant van de maan naar je toegekeerd is, zie je een volle maan. Maar als de donkere kant van de maan naar je toegekeerd is, zie je niets.

Slide 6 - Slide

Hoe lichtstralen bewegen
Die lichtstralen zijn recht, want licht beweegt langs rechte lijnen. Je ziet de lamp als een deel van dit licht in je ogen valt. 
 
Hoe verder je bij de lamp vandaan gaat, des te zwakker wordt het licht. Dat zie je ook aan de lichtstralen: die bewegen steeds verder uit elkaar.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

0

Slide 10 - Video

schaduw
met 1 lichtbron
schaduw
met 2 lichtbronnen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Wat zijn directe lichtbronnen?
A
Voorwerpen die licht weerkaatsen
B
Voorwerpen die licht absorberen
C
Voorwerpen die zelf licht uitstralen
D
alle voorwerpen

Slide 13 - Quiz

Bij twee lichtbronnen heet de plek waar 1 lamp schijnt:
A
schaduw
B
kernschaduw
C
het donkere
D
halfschaduw

Slide 14 - Quiz

Een bal is geen directe lichtbron. Toch zie je de bal.
Kruis de juiste bewering aan.
A
Ieder voorwerp zend een klein beetje licht uit. Een deel van dit licht komt in je ogen terecht.
B
Het licht dat op de bal valt, wordt in alle richtingen teruggekaatst. Een deel van dit licht komt in je ogen terecht.
C
Je ogen zenden licht uit. Een deel ervan komt op de bal terecht. en wordt in alle richtingen teruggekaatst. Een deel van dit licht komt in je ogen terecht.

Slide 15 - Quiz

Je ziet de voetbal als een deel van het teruggekaatste licht in je ogen valt.

Slide 16 - Slide

Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. 
Selecteer de juiste lichtbron in de tweede kolom. 

A
B
C
D
kunstmatige lichtbron
kunstmatige lichtbron
geen lichtbron
natuurlijke lichtbron

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Hoe heet de lijn die loodrecht op de spiegel staat?
A
De normaal
B
Hoek van inval
C
Hoek van terugkaatsing
D
geen idee

Slide 21 - Quiz

Hoe heet de hoek tussen de lichtstraal die naar de spiegel toe gaat en de hulplijn?
A
hoek van binnenkomst
B
hoek van inval
C
hoek van uitval
D
hoek van aankomen

Slide 22 - Quiz

Wat is de spiegelwet?
A
"letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"een spiegel is altijd vlak"

Slide 23 - Quiz

Bij terugkaatsing van een lichtstraal op een spiegel, moet je de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing kennen.
Welke hoek in figuur 1 is de hoek van terugkaatsing?

A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4

Slide 24 - Quiz

Spiegelschrift ziet er gewoon uit als je het via een (achteruitkijk)spiegel bekijkt.

Slide 25 - Slide

Demo lichtkastje

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Van wat voor type weerkaatsing is dit een voorbeeld?
A
Diffuus
B
Spiegel

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Spiegels en spiegelbeelden zien

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

De teruggekaatste

lichtstraal tekenen

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Is een spiegelbeeld een virtueelbeeld of een reëelbeeld?
A
virtueelbeeld
B
reëelbeeld

Slide 36 - Quiz

Als je voor de spiegel je linkerarm opsteekt. Welke arm steekt dan je spiegelbeeld op?
A
Links
B
Rechts

Slide 37 - Quiz

Hoe ziet jouw spiegelbeeld eruit als je in de spiegel kijkt?
A
achterstevoren, wat voor is nu achter.
B
wat links van jou is, staat in het spiegelbeeld rechts.
C
wat links van jou is, staat in het spiegelbeeld links
D
wat rechts van jou is, staat in het spiegelbeeld links

Slide 38 - Quiz

Waarom is het spiegelbeeld van een spiegel scherper dan dat van water?
A
Dit komt door de beweging van water.
B
De inkomende lichtstralen gaan door het wateroppervlak heen.
C
De spiegelwet is bij water niet van toepassing.
D
Het oppervlak van water is niet vlak waardoor licht wordt verstrooid.

Slide 39 - Quiz

Wat te doen in de les
  • Lezen HB H5.1

  • maken werkblad (uitgedeeld)
       opgave 1 t/m 8
  • maken werkblad (uitgedeeld)
       opgave 9 t/m 11

  • klaar?
  • Vindt de schat!!! (extra opdracht)


Slide 40 - Slide