Hoofdstuk 1.2 Mavo 2C

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom, de les is gestart
Jas & oortjes uit, tas van tafel, telefoon in zakkie, zit recht op je stoel, en wees stil. Boek, schrift, map en pen op tafel, en een rekenmachine. Geen laptop nodig. Naamkaartje op tafel alsjeblieft.


Herhaal Opdracht (5 minuten)

Lijst: laptop, jas, fiets, benzine, treinreis, schooltas

 Kies uit de lijst en schrijf op:
1. de dienst
2. het verbruiksgoed



Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  1. Je kunt een gemiddelde berekenen (Hoofdstuk 1.1)
  2.  Je weet wat een budget is (Hoofdstuk 1.2)
  3. Je kunt een percentage berekenen (Hoofdstuk 1.2)


Slide 3 - Slide

1. Een gemiddelde berekenen
Waarom willen we het gemiddelde weten als economen? 

Omdat we willen begrijpen hoe je een prijs, of een inkomen, kunt vergelijken met alle andere prijzen of inkomens die er zijn.

Bijvoorbeeld: 

We vergelijken de prijzen van supermarkten. Jumbo is goedkoper dan de andere supermarkten omdat de gemiddelde prijzen lager zijn . We kijken ook naar het gemiddelde salaris in Nederland en vergelijken dat met het gemiddelde salaris in andere landen 

Slide 4 - Slide

Een gemiddelde berekenen
Gemiddelde = het totaal ÷ het aantal


Voorbeeld:
Je hebt de volgende cijfers behaald:
 6,5  en 8,5 en 6 (2x)  en 7.
Wat is je gemiddelde cijfer?
Het totaal is 6,5 + 8,5 + 2 × 6 + 7 = 34.
Het aantal is 1 + 1 + 2 + 1 = 5.

Het gemiddelde cijfer is 34 ÷ 5 = 6,8.

Slide 5 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 15 op bladzijde 11
5 minuten

Slide 6 - Slide

2. Wat is een budget
Een budget is geld waar je over kunt beschikken.

De basis is een salaris, of je zakgeld, of wat je verdient met een bijbaantje. Misschien geven je oma of opa je af en toe iets.

Je bepaalt wat je wilt sparen en wat je uit wilt geven aan leuke dingen doen en kopen. Daarvoor maak je een budget.

Geef nooit meer uit dan je hebt en denk goed na waar je je geld aan besteedt. Voor je iets koopt vraag je af 'wat is mijn budget'? Is de aankoop het waard? We maken altijd keuzes.

Slide 7 - Slide

3. Rekenen met procenten
Dit doen economen heel veel.

Elke winkel geeft wel korting ergens op. 30%, 40%, 60% korting, kom naar  de uitverkoop! Een vorm van reclame

En later krijg je salaris verhogingen, van 1 of meer procent

En je krijgt rente op je spaarrekening: wat is het percentage?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 25 a en b op bladzijde 15 (was huiswerk) en opdracht 

Op een deodorant van euro  3,75 krijg je 40% korting
a. bereken het bedrag van de korting
b. bereken je wat je voor de deodorant betaalt

Slide 10 - Slide

Afsluiting
Vraag: 

Hoeveel budget heb je nodig om naar de film te gaan?

Tot volgende week!

Slide 11 - Slide

Nabespreking
Veel rekenen: vond je het leuk?

En wat is je budget voor de herfstvakantie?

Slide 12 - Slide