13e les 2e klassen

• Muziek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

13e les 2e klassen

Vandaag:

Zingen!!!!

bandnummers???

Presentaties....

Stukje theorie

Huiswerk

Drummen.... Wie nog? 

Wat is ritme?

Een ritme ontstaat door de opeenvolging van kortere en langere tonen.

Ritme

Door de verschillende noten achter elkaar te plaatsen krijg je een ritme. Komt dit ritme je bekend voor? 

Ritme

Dit ritme is in een maat geschreven. Omdat het een ritme is, zonder toonhoogte, is er maar één lijn. 
4/4 = 4 tellen in de maat

Ritmenotatie: 

Oefen nu dit ritme:

Oefen nu dit ritme:

Nu alles samen

Door welke noot kun je deze rust vervangen?

1. achtste noot
2. kwartnoot
3. halve noot
4. hele noot

Het tempo van dit nummer is....

1. Slow
2. Fast

De maatsoort is....

1. 3/4 = 3 tellen in de maat
2. 4/4 = 4 tellen in de maat

Wat is de maatsoort?

1. 3/4 = 3 tellen in de maat
2. 4/4 = 4 tellen in de maat

Ritme 1

Ritme 2

Ritme 3

Dance > muziek maken > maken > sequencer

Ritme is de motor van muziek.

Een melodie heeft een ritme, maar ritme kan ook zelfstandig voorkomen. Een drummer speelt ritmes zonder melodie.

Er zijn nog veel andere instrumenten en manieren om ritmes uit te voeren, elk met een eigen sound.

Hoe heet de laatste noot? (Notenwaarde)

1. Hele noot
2. Halve noot
3. Kwart noot
4. Achtste noot

'Four on the floor beat' betekent..

1. de bassdrum klinkt op de 1ste en 3de tel van elke maat
2. de bassdrum klinkt op elke tel van de maat.

Wat is de maatsoort?

1. 3/4
2. 4/4

Welke notenwaardes komen overeen met deze maat?

1. 2 - 2
2. 1/2 - 1/2 - 2
3. 1 - 1 - 1/2 - 1/2 - 1/2 - 1/2
4. 1 - 1/2 - 1/2 - 1

Groove

Tempo

Intro

Fill

Four on the floor beat

Swingend ritme in de begeleiding.

Snelheid waarmee je muziek speelt.

Bassdrum klinkt op elke tel van de maat.

Instrumentaal voorspel

Onderbreking van de groove met een ander ritme.

Wat is de maatsoort?

1. 3/4
2. 4/4

Luister naar het fragment en sleep het geluidsicoon naar de juiste bewering.

Het volume wordt eerst zachter, daarna sterker.

Het tempo wordt eerst langzamer, daarna sneller.

Het volume wordt eerst sterker, daarna zachter.

Het tempo wordt eerst langzamer, daarna sneller.

Het volume wordt eerst zachter, daarna sterker.

Het tempo wordt eerst sneller, daarna langzamer.

Het volume wordt eerst sterker, daarna zachter.

Het tempo wordt eerst sneller, daarna langzamer.

Schuif de begrippen in het midden naar het juiste vak.

Dynamiek

Tempo

Forte

Presto

Allegro

Adagio

Pianissimo

Crescendo

Diminuendo

Ritenuto