Bs.5 - Neurale regulatie - impulsoverdracht en verstoring ervan

Thema 1 Regeling en Waarneming  




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons & Jassen
in je kluis
1 / 18
next
Slide 1: Slide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 1 Regeling en Waarneming  




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons & Jassen
in je kluis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

today''s program 
terugblik op impulsgeleiding 
nieuwe lesstof: impulsoverdracht van neuron naar neuron 

leerdoelen:
je kunt  beschrijven hoe impulsoverdracht plaats vindt. 

nieuwe begrippen:
pre/postynaptische membraan -  synaptische spleet - exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP) - inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP) - summatie - neurotransmitter 






Slide 2 - Slide

This item has no instructions

opdracht
Hoe zat het ook al weer met de rustpotentiaal en actiepotentiaal? 
Leg het aan de klasgenoot naast je uit. 


Dan ga je nu ontdekken hoe de overdracht van neuron is naar neuron. Dat doe je door de volgende video (11 min.) te bekijken en vervolgens BiNas 88G aan je klasgenoot uit te leggen. 
Daarna ga je mc vragen beantwoorden. 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het uiteinde van een axon wordt gevormd door de
A
postsynaptische membraan
B
presynaptische membraan

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welk type neurotransmitter koppelt aan een kaliumpoort van de postsynaptische mebraan?
A
EPSP
B
IPSP

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

GABA, een IPSP, zorgt niet voor het openen van een Kaliumkanaal maar voor het openen van een Chloridekanaal. Leg uit dat dit hetzelfde effect heeft (tip: BiNaS 88D)

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Leg uit in je eigen woorden wat summatie is

Slide 9 - Open question

summatie  van neurotransmitters =
het cumulatieve effect dat optreedt wanneer neuronen gelijktijdig worden gestimuleerd door verschillende neurotransmitters. 
Op welke twee manieren kan summatie leiden tot het overschrijden van de drempelwaarde?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

In het axonuiteinde van de IPSP afgevende axon,
is iets niet getekend als je deze vergelijkt met het
axonuiteinde van de EPSP afgevende axon.
Wat ontbreekt er (maar had er wel moeten zijn)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

opdracht 
  • Wijs in Binas 88K een synaps aan met exciterende en een met inhiberende neurotransmitters. 
  • Maak een overzichtje waarin je aangeeft wat de verschillen zijn tussen feromonen, hormonen, neurotransmitters en zenuwcellen wat betreft de factoren reactiesnelheid, signaleringsafstand, doelwitprecisie en werkingsduur.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

ADHD - Ritalin & Concerta 
ADHD: te weinig dopamine & noradrenaline

medicijnen: 
Ritalin is snelwerkend, Concerta is langzaamwerkend 
-  methylfenidaat -> remt heropname dopamine
                            -> stimuleert afgifte dopamine en noradrenaline

Effect : dopamine blijft langer in synaptische spleet en drempelwaarde wordt eerder bereikt. 
Effect op organismeniveau: o.a.  betere concentratie, beter kunnen plannen, impulscontrole 

Vraag: in welk deel van de hersenschors moet het medicijn zijn werking hebben? 


Slide 13 - Slide

antwoord: 
De prefrontale cortex is het deel van de hersenschors dat betrokken is bij cognitieve functies zoals aandacht, concentratie, impulscontrole en executieve functies. Door de heropname van dopamine en noradrenaline te remmen in dit gebied, kan methylfenidaat de symptomen van ADHD verbeteren door de neurotransmitteractiviteit in de prefrontale cortex te verhogen.

opdracht
  • maak een aantekening over de verschillende manieren van werking van neurotransmitters 




Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

opdracht
In de vorige dia wordt gesproken over verdovend, stimulerend en geestverruimend. 
Maak een tabel met 3 kolommen
kolom 1: type middel: verdovend/stimulerend/geestverruimend
kolom 2: naam middel (genoemd in de vorige dia)
kolom 3: werking : gebruik hiervoor BiNaS 88I én https://drugsindehersenen.jellinek.nl. Het doel is dat je voldoende omschrijft wat de drug doet met de normale werking van de hersenen 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

huiswerk
Leer de impulsoverdracht van neuron naar neuron en over neurotransmitters 
Maak opdracht  43 t/m 47 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions