spreekwoorden

Spreekwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spreekwoorden

Slide 1 - Slide

Wat leren wij vandaag?
Verschil tussen de letterlijke en figuurlijke betekenis van
5 spreekwoorden

Slide 2 - Slide

Spreekwoorden
-Altijd een vaste zin
-Tegenwoordige tijd
-Bevat een wijze les
-Romeinen

Slide 3 - Slide

De appel valt niet ver van de boom
A
Kinderen kunnen niet ver gooien
B
Kinderen lijken meestal helemaal niet op hun ouders
C
Kinderen lijken meestal veel op hun ouders
D
Kinderen lijken meestal veel op de mensen om hen heen

Slide 4 - Quiz

Dat scheelde maar een haartje
A
Dat ging maar net goed
B
Dat ging helemaal fout
C
Je had het bijna verpest
D
Je schoot bijna raak

Slide 5 - Quiz

Jij bent gauw op je teentjes getrapt
A
Jij bent klein
B
Jij bent snel beledigd
C
Jij bent boos
D
Jij hebt hele grote voeten

Slide 6 - Quiz

Met de gebakken peren zitten

Slide 7 - Open question

In je hemd staan

Slide 8 - Open question

Opdracht
-Maak letterlijke tekeningen van de 5 spreekwoorden
-Schrijf de betekenis van het spreekwoord onder de tekening
-30 min

Ben je klaar?
-Weektaak

Slide 9 - Slide

De vijf spreekwoorden
-De appel valt niet ver van de boom
-Dat scheelde maar een haartje
-Jij bent gauw op je teentjes getrapt
-Met de gebakken peren zitten
-In je hemd staan

Slide 10 - Slide

Laat maar zien!

Slide 11 - Slide