14-6-3mv Leesvaardigheid Duits

Herzlich Willkommen!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programm für heute
1. Leseverstehen
- Wie liest man einen Text?
- Aufgabe 10.1 korrigieren
2. Aufgabe 14.4 korrigieren
3. Hausaufgaben für Mittwoch (+ BWS)
4. Kahoot

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opbouw van een tekst

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Der Aufbau eines Textes
Titel
Einleitung
Absatz
Quelle
Bild

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Leesstrategieën

Slide 5 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Soorten leesstrategiën
  • voorspellen
  • voorkennis gebruiken
  • structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
  • skimmen
  • scannen / selectief lezen
  • gedetaillieerd lezen 
  • woordbetekenissen afleiden of raden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorspellen
Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 
Lees ook inleiding en vragen van de opdracht door.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat houdt voorspellen in?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Voorkennis gebruiken
Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met voorkennis inzetten?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Structuur ontdekken en gebruiken
Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc. Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk! 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Beschrijf: structuur ontdekken en gebruiken

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen. 
Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).
Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van de volgende alinea's. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

beschrijf de strategie skimmen in kernwoorden

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Scannen
Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Je leest dus selectief. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je als je een tekst gaat scannen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Intensief (gedetailleerd lezen)
Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 
De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wanneer ga je intensief lezen?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Woordbetekenissen raden / afleiden
Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 
  • Lijkt het woord op het Nederlands of Engels?
  • Spreek het woord in gedachten uit. 
  • Hak het woord in stukjes.
  • Kijk naar de context waarin de zin staat. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voordelen van woordbetekenis afleiden

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Kurzer Text
Langer Text
Scantext
Lückentext

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Welke leesstrategie heb je bij 10.1 kunnen gebruiken?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

1. Wat wordt er in de eerste alinea gezegd?
A
Freiburg is de groenste stad van de wereld.
B
In het stadsdeel Vauban zijn er veel parken.
C
Vauban is een verstandig opgebouwd stadsdeel.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

2. Wat is juist? In Vauban...
A
is de tram niet zo geschikt om mee naar school te gaan.
B
kunnen de leerlingen het beste met de fiets of lopend naar school gaan.
C
moeten de ouders hun kinderen met de auto naar school brengen.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

3. Als je een auto hebt ...
A
kun je de auto in Vauban nergens parkeren.
B
kun je in Vauban niet harder dan 30 km/h rijden.
C
moet je de auto als inwoner van Vauban verkopen.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

4. Welke mening hebben de inwoners van Vauban over auto's?
A
Ze vinden dat het leven mooier is, als je af en toe auto mag rijden.
B
Ze vinden het prima dat ze geen auto hebben.
C
Ze willen absoluut altijd een auto tot hun beschikking hebben.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

5. Wat wordt er in de laatste alinea gezegd? De inwoners ...
A
hebben met hun eigen ideeën aan de inrichting van Vauban bijgedragen.
B
vinden dat de verkeersregels Vauban niet aantrekkelijk maken.
C
zijn het niet eens met de manier waarop Vauban gebouwd is.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Een tip en een top.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Bis zum nächsten Mal!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions