Rekenen 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Reken maar dat je rekent......1

1. 10%
2. 20%
3. 25%
4. 35%

In een verzorgingshuis is 40% van de bewoners vrouw. Er wonen 200 mensen. Hoeveel mannen wonen er?

Hoeveel moet er bij C komen te staan?

Hoelang moet de telefoon nog laden voordat hij vol is?

Wat hoort bij elkaar?

10%

100%

1%

korting

rekenen 

met 

procenten

Totaal

  1  

 10

delen

door 

100

bedrag 

eraf 

halen

verhoudings-tabel

Je huurt een kamer voor € 250,-.
De prijs gaat omhoog met 5%.
Hoeveel betaal je meer?

1. € 25,-
2. € 12,50
3. € 10,-
4. € 15,-

100%

1%

4%

€210

-

4%

=

€?

:100

x4

€210

€2,10

€8,40

€201,60

0

100%

1%

7%

€450

-

7%

=

€?

Een nieuwe smartwatch kost 450 Euro. 

Ik krijg 7% korting, hoeveel euro is dit?

€450

€4,50

€31,50

€418,50

:100

x7

Een nieuwe smartwatch kost 300 Euro. 

Ik krijg 15% korting, hoeveel euro is dit?

1. 15
2. 45
3. 25
4. 35

Een jas kostte €50, hij wordt 40% goedkoper. 

De jas kost nu........

1. 10 euro
2. 25 euro
3. 30 euro
4. 27,50 euro

is hetzelfde als

​2​​1​​

1. 2%
2. 5%
3. 20%
4. 50%

is hetzelfde als

​4​​1​​

1. 4%
2. 40%
3. 25%
4. 20%

24,8 % is ongeveer:

1. 7/10
2. 3/10
3. 1/4
4. 1/2

wat is meer

1. 40%
2. 1/2

wat is meer

1. 1/4
2. 4%

Een jas kostte €50, hij wordt 10% duurder. De jas kost nu €60

1. waar
2. niet waar

wat is meer

1. 3/4
2. 80%

Een broek kostte €40 en wordt 25% goedkoper, hij kost nu €30

1. waar
2. niet waar

30,6% is ongeveer

1. 7/10
2. 1/2
3. 3/10
4. 1/4

En klaar.............pffffffffff