This lesson contains 19 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Basisstof 3, 4 en 5
Basisstof 3 - De ogen
Basisstof 4 - De Iris en de ooglens
Basisstof 5 - He netvlies
Slide 1 - Slide
Leerdoel vorige les:
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.
Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.
Even checken:
Je krijgt een nummer.
Ik stel zo een aantal vragen.
Na elke vraag draai ik aan het rad.
Als jouw nummer op het scherm komt, geef je antwoord op de vraag.
Slide 2 - Slide
Het ene moment kijk je op je smartphone en het andere moment zie je een vliegtuig in de lucht. Je ogen passen zich voortdurend aan. Maar om goed te zien, heb je ook je hersenen nodig.
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt.
Je kunt beschrijven hoe op het netvlies een scherp beeld ontstaat.
Je kunt de bouw en de werking van het netvlies beschrijven.
Slide 4 - Slide
Uitwendige bouw van het oog
Oogspieren: Hiermee beweeg je de ogen.
Wenkbrauwen: Beschermen het oog tegen zweetdruppels en ander vocht.
Wimpers: Beschermen het oog tegen vuil en fel licht.
Harde oogvlies: Buitenste, beschermende laag van het oog.
Slide 5 - Slide
Uitwendige bouw van het oog
Iris (regenboogvlies): Gekleurde deel van het oog.
Pupil: Opening in de iris.
Traanklier: Maakt traanvocht.
Traanbuis: Voert traanvocht af naar de neusholte.
Slide 6 - Slide
Inwendige bouw van het oog
Hoornvlies: Doorzichtig deel van het harde oogvlies.
Vaatvlies: Bevat veel bloedvaten voor de aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof.
Netvlies: Hierin liggen de zintuigcellen.
Oogzenuw: Geleidt impulsen van de zintuigcellen in het netvlies naar de hersenen.
Slide 7 - Slide
Inwendige bouw van het oog
Gele vlek: Met dit deel van het netvlies zie je het scherpst.
Blinde vlek: Hier verlaat de oogzenuw het oog.
Lens: Buigt, samen met het hoornvlies, de lichtstralen af.
Glasachtig lichaam: Helpt het netvlies op zijn plaats te houden.
Slide 8 - Slide
Pupilreflex
Pupilreflex: Het automatisch samentrekken van spieren in de iris bij fel licht.
Kringspieren: Lopen rondom de pupil; deze spieren maken de pupil kleiner.
Lengtespieren: Lopen van de pupil naar de buitenrand van de iris; deze spieren maken de pupil groter.
Slide 9 - Slide
Zien = Projecteren op de gele vlek
Slide 10 - Slide
Lichtbreking door een bolle lens. Aanpassing van de lens: daarmee zie je scherp dichtbij/veraf.
Slide 11 - Slide
Accomonderen
Het aanpassen van de sterkte van de ooglens.
Slide 12 - Slide
Zintuigen in de huid
Kegeltjes:Zintuigcellen voor de waarneming van kleur; geven uitsluitend impulsen af als er veel licht is.
Staafjes: Zintuigcellen voor de waarneming van zwart-wit; geven ook impulsen af als er weinig licht is.
Slide 13 - Slide
Leerdoel
Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt.
Je kunt beschrijven hoe op het netvlies een scherp beeld ontstaat.
Je kunt de bouw en de werking van het netvlies beschrijven.
Slide 14 - Slide
Lezen en maken
Lezen: Basisstof 3, 4 en 5
Maken BS 3: 1, 2, 5, 6 en 7
Verdiepen: 8 (leuke opdracht)
Maken BS4: 1 t/m 7 (7!!!!)
Verdiepen: 8 (interessant!)
Maken BS5: 4 t/m 7
Verdiepen: 8 (voor de mannen)
timer
10:00
Slide 15 - Slide
Leerdoel
Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt.
Je kunt beschrijven hoe op het netvlies een scherp beeld ontstaat.
Je kunt de bouw en de werking van het netvlies beschrijven.