What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
120625 reizen en verkeer
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Kijk naar de afbeelding.
Welke zin is goed?
A
De auto's zijn op een kruispunt.
B
Je ziet een botsing.
C
De auto's staan voor een verkeerslicht.
Slide 2 - Quiz
Tegenstellingen
sociaal
zwaar
veilig
heel
zacht
voorop
licht
hard
achterop
asociaal
stuk
gevaarlijk
Slide 3 - Drag question
Kijk naar de afbeelding.
Welke zin is goed?
A
De vrouw is een gewonde.
B
De vrouw is een automobilist.
C
De vrouw is een voetganger.
Slide 4 - Quiz
Wat zie je op de foto?
Slide 5 - Open question
Kijk naar de afbeelding.
Wat zie je?
A
Een kruispunt
B
Een rotonde
C
Een voetganger
Slide 6 - Quiz
het stuur
de autoruit
het portier
het wiel
de kofferbak
de lampen
Slide 7 - Drag question
Kijk naar de afbeelding.
Welke zin is goed?
A
De fietser fietst op de stoep.
B
De voetganger loopt op de stoep.
C
De fietser heeft een paarse jas.
Slide 8 - Quiz
Wat doen de kinderen?
Slide 9 - Open question
Kijk naar de afbeelding.
Mag de auto de brommer inhalen?
A
Nee, de auto moet links inhalen.
B
Ja, de auto mag rechts inhalen
Slide 10 - Quiz
fiets
Slide 11 - Mind map
voertuigen
Slide 12 - Mind map
Slide 13 - Video
rijden
gaan van de ene plaats naar een andere plaats, bijvoorbeeld op een fiets of in een auto
ww
Ik rijd - hij rijdt - wij rijden
zin
: Deze auto is stuk, hij kan niet meer
rijden
.
zin
: In de zomer
rijd
ik graag op de fiets.
35
Slide 14 - Slide
werkwoorden
ik rijd
jij rijdt
hij rijdt
zij rijdt
u rijdt
wij/jullie/zij rijden
Slide 15 - Slide
lopen
Ik loop
jij loopt
hij/zij/het/u loopt
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
Slide 16 - Slide
reizen
(ww)
van de ene plaats naar de andere plaats gaan
ik reis - jij reis
t- hij reist-zij reist
wij
rei
zen- jullie reizen- zij reizen
zin
: Zij
reist
veel voor haar werk. Zij gaat vaak met de trein naar Duitsland.
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Dag 4
September 2024
- Lesson with
17 slides
NT2
ISK
Werkwoorden_verkeer
April 2024
- Lesson with
33 slides
NT2
Secundair onderwijs
T4 Spelling Herhaling
February 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
OKAN sneller trager/ meer minder/ waarom/omdat/zonder
April 2023
- Lesson with
23 slides
OKAN
Secundair onderwijs
De vraagwoorden
May 2024
- Lesson with
27 slides
NT2
Secundair onderwijs
DE FIETSER
March 2025
- Lesson with
42 slides
Gasv
Buitengewoon secundair onderwijs
Dag 6
September 2024
- Lesson with
19 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Starttaal instap thema 2 Taak B: hoe kom ik daar?
September 2024
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1