This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Verlichting en Revolutie
Slide 1 - Slide
Hoe lastig of makkelijk is dit onderwerp of deze toets voor jou?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Belangrijke onderwerpen
Absolutisme
Oneerlijke standensamenleving: hoe zit dit precies in elkaar?
De Verlichting: filosofen en ideeën
Oorzaken Franse Revolutie
Verloop Franse Revolutie
Napoleon
Welk verband hebben de onderwerpen met elkaar?
Slide 3 - Slide
L'État, c'est Moi
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Slide 4 - Slide
De Zonnekoning
Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk.
Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.
Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!
Slide 5 - Slide
Standensamenleving
1e stand
Geestelijkheid
geen belasting betalen
2e stand
Adel
geen belasting betalen
3e stand
Boeren en burgers
* moesten belasting betalen * hadden geen voorrechten
Slide 6 - Slide
De Verlichting
vanaf ±1700
Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.
Slide 7 - Slide
Hoe ontstond een veranderings-idee?
De wetenschappelijke revolutie 1650-1800 (H3!)
Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie (§3.4)
Zelf nadenken, niet alles zomaar geloven (ratiogebruiken)
De Verlichting
De ideeën van de Verlichting
Mensen horen vrij te zijn en mensenrechten te hebben.
Meer macht voor het volk (meer democratie en een grondwet)
Scheiding van kerk, staat en rechtspraak
Het verstand is belangrijk en moet goed gebruikt worden door iedereen.
Slide 8 - Slide
De Verlichters en politiek I
Verlichters
Een koning is er voor het volk
Het volk mag een slechte koning afzetten
De echte macht ligt bij het volk
Gevolg
Tegen absolutisme
Vóór democratie
Slide 9 - Slide
Waar komt de naam 'Verlichting' vandaan voor de wetenschappelijke ontwikkelingen in de 18e eeuw?
A
De uitvinding van het elektrische licht
B
Het woord 'lumiere', wat licht in het Frans is
C
Bijgeloof en domheid maken plaats voor kennis en inzicht
D
Het leven werd lichter door de nieuwe ideeën
Slide 10 - Quiz
Welk begrip hoort NIET bij de Verlichting?
A
censuur
B
Encyclopedie
C
Salon
D
natuurrechten
Slide 11 - Quiz
Koppel het idee aan de filosoof
Locke
Rousseau
Montesquieu
Diderot
In de Encyclopedie stond alle kennis verzameld
De macht moet gescheiden worden in drie delen
De macht moet bij het volk liggen
De koning krijgt de macht van het volk
Slide 12 - Drag question
Het Ancien Régime
Het Ancien Regime was de oude standenmaatschappij van Frankrijk waarbij de koning boven de standen staat en de meeste macht had.
Slide 13 - Slide
Ancien Régime
1e stand geestelijken: priester, bisschop, paus.
2e stand adel: graven, hertog, markies.
3e stand burgers/boeren: rijke burgerij=> advocaten, dokters, kooplieden. Gewone burgerij=> ambachtslieden, werklieden. Boeren.
Ancien Régime= periode voor de Franse revolutie met het absolutisme en een standensamenleving.
Slide 14 - Slide
1e: geestelijkheid
2e: adel
3e: burgerij en
boeren
Slide 15 - Slide
Wat is de mening van de tekenaar over de standen?
Slide 16 - Open question
Welke drie standen waren er in de 18e eeuw?
A
boeren, arbeiders, burgers
B
arbeiders, burgers, fabrikanten
C
boeren/burgers, adel en geestelijken
D
arbeiders, adel en fabrikanten
Slide 17 - Quiz
4.4 De Franse Revolutie
Oorzaken:
Misoogst, staatschuld, standensamenleving
Aanleiding: bestorming van de Bastille
Gevolgen: grondwet later komst terreur.
Slide 18 - Slide
Misoogst
1788
Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.
Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.
Slide 19 - Slide
Frankrijk gaat failliet
mei 1789
Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op.
Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.
Slide 20 - Slide
Eed op de kaatsbaan
juni 1789
De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.
Slide 21 - Slide
Bestorming van de Bastille
14 juli 1789
De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan.
Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag.
De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!
Slide 22 - Slide
De Terreur
1793-1794
De macht in Frankrijk komt in handen van de radicale Jakobijnen.
Tijdens het Schrikbewind worden tienduizenden 'tegenstanders' van de Revolutie opgepakt en terechtgesteld.
De leider van de Jakobijnen is Robespierre.
Slide 23 - Slide
Einde aan De Terreur
zomer 1794
Er komt steeds meer weerstand tegen Robespierre en in juli 1794 wordt hij, samen met zijn handlangers, gearresteerd en terechtgesteld.
De nacht voor zijn onthoofding, doet hij een mislukte zelfmoordpoging.
Slide 24 - Slide
Staatsgreep van Napoleon
november 1799
Generaal Napoleon Bonaparte heeft de Franse Republiek al eerder gered: in 1795, toen aanhangers van de overleden koning de macht wilden grijpen.
Hij is klaar met de zwakke Directoire en zet hen af.
Napoleon benoemt zichzelf tot consul. Net zoals de Romeinen dat ooit deden.
Slide 25 - Slide
Waarom riep Lodewijk XVI in 1788/1789 de Staten-Generaal bij elkaar?
A
Hij wilde advies van de standen bij het regeren
B
Hij wilde het belastingstelsel veranderen omdat het land bijna failliet ging
C
Hij wilde oorlog voeren tegen Oostenrijk
D
Hij wilde de standen eerlijker gaan behandelen in het bestuur.
Slide 26 - Quiz
Wat is GEEN oorzaak van de Franse Revolutie?
A
De Verlichtingsideeën over goed bestuur
B
De oneerlijke standensamenleving
C
De arrestatie van de Franse koning
D
Het bijeenroepen van de Staten-Generaal
Slide 27 - Quiz
Zet de gebeurtenissen uit de Franse Revolutie op de goede volgorde.
1
2
3
4
5
De Terreur
Grondwet
Lodewijk onthoofd
Directoire
Val van de Bastille
Slide 28 - Drag question
Waarom is in 1804 de Franse Revolutie in feite voorbij?
A
De grondwet werd afgeschaft
B
Napoleon werd keizer (alleenheerser)
C
De revolutionaire ideeën werden verspreid over Europa
D
Alle burgers hadden grondrechten
Slide 29 - Quiz
Napoleon
stopt de revolutie
- keizer: alleenheerser
- democratie functioneert niet
- propaganda
(misleidt volk met reclame voor zichzelf)
Napoleon
zet de revolutie voort
- Code Napoleon: iedereen gelijk voor de wet
- grondwet: vrij & gelijk
- adel en geestelijkheid voorrechten kwijt
Slide 30 - Slide
Napoleon hield ook veel uit de Franse Revolutie in stand. 1 antwoord hoort er NIET bij
A
Democratie
B
grondrechten
C
privileges 1e en 2e stand afgeschaft
D
gelijke rechtspraak
Slide 31 - Quiz
Vroeger
Later
Slide 32 - Drag question
Vroeger
Later
Slide 33 - Drag question
Vroeger
Later
Slide 34 - Drag question
Vroeger
Later
Slide 35 - Drag question
Welk onderschrift past bij dit schilderij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
In de periode van de terreur kon iedereen het slachtoffer worden van geweld. Franse burgers vluchtten massaal. Overal in Frankrijk was geweld en chaos.
B
In de slag bij Leipzig werd Napoleon verslagen, maar hij kwam terug. Daarom moest hij een tweede keer verslagen worden. Dat gebeurde bij Waterloo, in de winter van 1815. Napoleon verloor uiteindelijk.
C
Toen de Bastille was aangevallen, begon de Franse Revolutie. Niet alleen in Parijs werd gevochten. Overal in het land kwamen groepen mensen in opstand tegen de adel. Daarbij ging het soms hard tegen hard!
D
De aanval op Rusland werd een drama. Napoleon veroverde lege gebieden en verlaten steden. De soldaten moesten terug naar huis lopen. Het vroor enorm hard, er was gebrek aan voedsel en de Russen vielen steeds aan.
Slide 36 - Quiz
Welk onderschrift past bij dit schilderij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
Koning Lodewijk XVI wordt afgezet. Hij moet zijn kroon inleveren.
B
De paus kroont de vrouw van Napoleon tot keizerin.
C
E. Koning Lodewijk XVI kroont zijn vrouw Marie-Antoinette tot koningin van Frankrijk.
D
Napoleon heeft zichzelf tot keizer gekroond en nu kroont hij zijn vrouw tot keizerin.
Slide 37 - Quiz
Bij welke stand hoort een minister?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand
Slide 38 - Quiz
Bij welke stand hoort een timmerman?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand
Slide 39 - Quiz
Bij welke stand hoort een rijke burger?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand
Slide 40 - Quiz
In onze democratie mogen mensen stemmen.
Waarom is het belangrijk om dat te doen?
A
Door te stemmen kies je wie het land bestuurt en daardoor wat er met de belastingopbrengst gebeurt.
B
Door te stemmen voorkom je dat de koning(in) weer alle macht krijgt, net als vroeger in Frankrijk.
C
Het is verplicht. Als je niet gaat stemmen, kan je een boete krijgen. Als je twee keer niet gaat stemmen, kan je zelfs duizend euro boete krijgen.
D
Omdat je anders niet langer de Nederlandse nationaliteit hebt.