2.1 Licht en schaduw

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Voor vandaag

• Uitleg nieuw hoofdstuk: licht 
• Opdrachten maken bij 2.1 Licht en schaduw
• Opdrachten bespreken 
• Lesafsluiting

H2 Licht

2.1 Licht en schaduw

2.2 Spiegels

2.3 Lichtbundels

2.4 Kleuren maken

2.1 Licht en schaduw

BLZ 60

Leerdoelen 2.1

Je leert

• welke soorten lichtbronnen er zijn
• wanneer je voorwerpen kunt zien
• hoe een schaduw ontstaat
• hoe je bepaalt welk deel van de omgeving je kunt zien

Licht 

• Zonder de zon is het wel erg donker op aarde 
  
  
• Licht van zon is nodig om dingen te zien 

Lichtbron 

• De zon is een lichtbron
  
  
• Lichtbron = plaats waar licht ontstaat 

Lichtstralen

• Licht gaat vanaf lichtbron langs rechte lijnen naar alle kanten 
• Een lichtstraal is altijd een rechte lijn.
• Het geeft ook de richting van het licht aan met een pijl

Lichtstralen

• Lichtbundel = heel veel lichtstralen bij elkaar 

Welke lichtbronnen zijn er nog meer (naast de zon)?

In welke groepen kunnen we deze lichtbronnen indelen?

Lichtbronnen

2 soorten lichtbronnen

1. Natuurlijk lichtbron: lichtbron die door de natuur ontstaan
   
   
2. Kunstmatige lichtbron: door mensen gemaakt 

Natuurlijk of kunstmatig?

Kampvuur

Bosbrand 

Is de maan een lichtbron?

• Nee, de zon verlicht de maan en de maan weerkaatst het zonlicht zodat wij het zien
  
  
• Maanlicht is indirect licht 
  = reflectie

Indirect licht 

Indirect licht (reflectie): stralen die vanuit de bron via een object naar jouw ogen gaan

Indirect licht weerkaatst bijvoorbeeld tegen een muur en komt daarna bij jouw ogen

Direct licht

Indirect licht (diffuus)

Indirecte lichtbron

• Voorwerpen zie je om je heen omdat licht in alle richtingen weerkaatst (dus ook naar jouw oog)

Alles wat je ziet en  

wat NIET ZELF licht geeft 

is een indirecte lichtbron

Aan de slag

Wat: Maken 2.1 BLZ 63 Opdracht 1, 2, 3, 4, 5 + 6

Hoe: Zelfstandig / samen 

Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent

Tijd: 15 min 

Leerdoelen 2.1

Je leert

• enkele kenmerken van licht en lichtbronnen
• wanneer je voorwerpen kunt zien
• hoe een schaduw ontstaat
• hoe je bepaalt welk deel van de omgeving je kunt zien

Les 2 van 2.1

Licht en schaduw

Voor vandaag

• Vorige les 
• Verdere uitleg bij 2.1
• Opdrachten maken bij 2.1
• Lesafsluiting

Natuurlijk of kunstmatige lichtbron?

Direct licht

Indirect licht (diffuus)

Leerdoelen 2.1

Je leert

• enkele kenmerken van licht en lichtbronnen
• wanneer je voorwerpen kunt zien
• hoe een schaduw ontstaat
• hoe je bepaalt welk deel van de omgeving je kunt zien

Schaduw

Schaduw

• Een schaduw is een plek waar het licht niet kan komen.
• Voorwerp blokkeert lichtbundel

Randstralen 

= Lichtstraal die vlak langs het voorwerp loopt

Schaduw

3 dingen nodig voor een schaduw:

1. Lichtbron
2. Een voorwerp (ondoorzichtig)
3. Een achtergrond (muur/vloer)

Schaduw

2 manieren om de schaduw groter te maken:

1. het scherm verder van het voorwerp verplaatsen
2. De lichtbron dichter bij het voorwerp plaatsen 

Gezichtsveld

Gezichtsveld is het gebied dat je kunt zien

Zichtlijnen zijn lijnen langs de rand 

Zichtlijnen

• Het gebied dat wij kunnen zien noemen wij het gezichtsveld.
• Om het gezichtsveld aan te geven gebruiken wij zichtlijnen.

Zichtlijnen

• Zijn GEEN lichtstralen
• Hebben daarom GEEN pijltjes 

Randstralen

= Lichtstralen

Zichtlijnen

GEEN lichtstralen

Aan de slag

Wat: Maken 2.1 BLZ 64 Opdracht 8 en 11 

Hoe: Zelfstandig / samen 

Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent

Tijd: 10 min 

Leerdoelen 2.1

Je leert

• enkele kenmerken van licht en lichtbronnen
• wanneer je voorwerpen kunt zien
• hoe een schaduw ontstaat
• hoe je bepaalt welk deel van de omgeving je kunt zien