Herhaling H7

Goniometrie
Pak Chromebook, wiskundeboek, schrift en een pen.

1 / 47
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goniometrie
Pak Chromebook, wiskundeboek, schrift en een pen.

Slide 1 - Slide

Planning en lesdoelen

-Vragen over huiswerk
- Herhaling hoofdstuk 7
- Oefenen met vragen op toetsniveau

Lesdoel
Voorbereiden op de toets


Slide 2 - Slide

LET OP!
Bij verhaaltjessommen maak je áltijd een schets.

Slide 3 - Slide

LET OP!
Sinus, cosinus, tangens en pythagoras alleen in rechthoekige driehoeken.
Bij verhaaltjessommen maak je áltijd een schets.

Slide 4 - Slide

LET OP!
Sinus, cosinus, tangens en pythagoras alleen in rechthoekige driehoeken.
Bij verhaaltjessommen maak je áltijd een schets.
Schrijf altijd je berekening op en reken met onafgeronde getallen.

Slide 5 - Slide

LET OP!
Sinus, cosinus, tangens en pythagoras alleen in rechthoekige driehoeken.
Bij verhaaltjessommen maak je áltijd een schets.
Schrijf altijd je berekening op en reken met onafgeronde getallen.
Rond je eindantwoord goed af, vermeldt eenheden.

Slide 6 - Slide

Rechthoekige driehoek
rechthoekszijde
schuine zijde
rechthoekszijde
A
B
C
Schuine zijde is altijd tegenover de rechte hoek, 

De rechthoekszijden zitten aan de rechte hoek vast

Slide 7 - Slide

Rechthoekige driehoek
rechthoekszijde
schuine zijde
rechthoekszijde
A
B
C
Schuine zijde is altijd tegenover de rechte hoek, 

De rechthoekszijden zitten aan de rechte hoek vast

Slide 8 - Slide

de stelling van Pythagoras
A
B
C
4 cm
AB2+AC2=BC2
3 cm
?
42+32=BC2
16+9=BC2
BC2=25
BC=25=5
BC=42+32=5cm

Slide 9 - Slide

de stelling van Pythagoras
A
B
C
4 cm
AC2=BC2AB2
?
5 cm
AC2=2516=9
AC=9=3cm
AC=5242=3cm

Slide 10 - Slide

Rechthoekige driehoek
A
B
C
Vanuit LB:
BC is de schuine zijde
AC is de overstaande rechthoekszijde
AB is de aanliggende rechthoekszijde
a
s
o

Slide 11 - Slide

Rechthoekige driehoek
A
B
C
Vanuit LC:
BC is de schuine zijde
AB is de overstaande rechthoekszijde
AC is de aanliggende rechthoekszijde
o
s
a

Slide 12 - Slide


De schuine zijde is:
A
AB
B
BC
C
AC

Slide 13 - Quiz


De rechthoekzijden zijn:
A
AB
B
BC
C
AC

Slide 14 - Quiz


Vanuit LA
overstaande zijde is:
A
AB
B
BC
C
AC
D
kan niet

Slide 15 - Quiz


Vanuit LB
overstaande zijde is:
A
AB
B
BC
C
AC
D
kan niet

Slide 16 - Quiz


Vanuit LC
overstaande zijde is:
A
AB
B
BC
C
AC
D
kan niet

Slide 17 - Quiz


Vanuit LC
aanliggende zijde is:
A
AB
B
BC
C
AC
D
kan niet

Slide 18 - Quiz


Vanuit LB
aanliggende zijde is:
A
AB
B
BC
C
AC
D
kan niet

Slide 19 - Quiz


Vanuit LA
aanliggende zijde is:
A
AB
B
BC
C
AC
D
kan niet

Slide 20 - Quiz

toa sos cas
tangens=aanliggendezijdeoverstaandezijde
sinus=schuinezijdeoverstaandezijde
cosinus=schuinezijdeaanliggendezijde
t=aotoa
s=sosos
c=sacas

Slide 21 - Slide

tangens
A
B
C
tanB=ao
tanB=ABAC

Slide 22 - Slide

sinus
A
B
C
sinB=so
sinB=BCAC

Slide 23 - Slide

cosinus
A
B
C
cosB=sa
cosB=BCAB

Slide 24 - Slide


tanA=
A
BCAB
B
ACBC
C
ACAB
D
ABBC

Slide 25 - Quiz


sinA
A
BCAB
B
ACBC
C
ACAB
D
ABBC

Slide 26 - Quiz


cosA
A
BCAB
B
ACBC
C
ACAB
D
ABBC

Slide 27 - Quiz


tanC
A
BCAB
B
ACBC
C
ACBC
D
ABBC

Slide 28 - Quiz


sinC
A
BCAB
B
ACBC
C
ACAB
D
ABBC

Slide 29 - Quiz


cosC
A
BCAB
B
ACBC
C
ACAB
D
ABBC

Slide 30 - Quiz


tanB
A
BCAB
B
ACBC
C
ACAB
D
ABBC

Slide 31 - Quiz

Weet je nog?
van hellingsgetal naar hellingshoek
tan(hoek)=hellingsgetal
tan1(hellingsgetal)=hellingshoek
horizontaleverplaatsingverticaleverplaatsing
shift tan

Slide 32 - Slide

B=shifttan(18:32)=29,357...
Hoek berekenen met tangens
alleen bij een rechthoekige driehoek!
dusB29,4°
tan=aosin=socos=sa
_____
Graden altijd op 1 decimaal afronden, tenzij anders gevraagd.

Slide 33 - Slide

Hoek berekenen met sinus
A=shiftsin(18:36,7)=29,371...
tan=aosin=socos=sa
Σ
_____
dusA29,4°

Slide 34 - Slide

 Hoek berekenen met cosinus
tan=aosin=socos=sa
A=cos1(32:36,7)=29,315...
______
dusA29,4°

Slide 35 - Slide

Zijde berekenen met tangens
29°
tan29=32AB
AB=(tan29)32=17,737...
2=36
dusAB17,7
_____
tan=aosin=socos=sa
tanC=BCAB

Slide 36 - Slide

29°
Zijde berekenen met tangens
tan29=AB18
AB=18:(tan29)=32,472...
2=36
dusAB32,5
tan=aosin=socos=sa
_____
tanC=BCAB

Slide 37 - Slide

 Zijde berekenen met sinus
29°
sin29=BC18
BC=18:(sin29)=37,127...
2=36
dusBC37,1
tan=aosin=socos=sa
______
?
sinC=BCAC

Slide 38 - Slide

 Zijde berekenen met sinus
29°
?
sinB=BCAC
AC=36,7(sin29)=17,792...
2=36
dusAC17,79
________
tan=aosin=socos=sa
sin29=36,7AC

Slide 39 - Slide

 Zijde berekenen met cosinus
?
29°
cosC=ACBC
2=36
AC=32:(cos29)=36,587...
________
tan=aosin=socos=sa
dusAC35,6
cos29=AC32

Slide 40 - Slide

 zijde berekenen met cosinus
?
29°
cosC=ACBC
BC=(cos29)36,7=32,098...
2=36
dusBC32,10
_________
tan=aosin=socos=sa
cos29=36,7BC

Slide 41 - Slide

LET OP!
Sinus, cosinus, tangens en pythagoras alleen in rechthoekige driehoeken.
Bij verhaaltjessommen maak je áltijd een schets.
Schrijf altijd je berekening op en reken met onafgeronde getallen.
Rond je eindantwoord goed af, vermeldt eenheden.

Slide 42 - Slide


Naima kijkt vanuit haar raam naar Marcel. Ze ziet hem onder een hoek van 43°. Marcel is 1,75 m en staat op 3,74 m afstand van het huis van Naima. Zie de figuur hiernaast.

Bereken hoeveel meter boven de grond de ogen van Naima zich bevinden. Rond af op twee decimalen.


Slide 43 - Slide


Zie de figuur hiernaast met trapezium ABCD. De oppervlakte van rechthoek CDEF is 648.
Bereken  ∠A en  ∠B.

Slide 44 - Slide

Een badkamerwinkel verkoopt een bepaald type douchewand. De wand bestaat uit twee glazen platen met hoogte 2,1 meter. Zie de figuur hiernaast.
Mevrouw de Nood wil de douchewand met AB = 0,9 meter.
Bereken ∠A.



Slide 45 - Slide

De familie Jansen bestelt de wand met ∠A = 70° en BC = 1,4 meter.
Bereken de oppervlakte van de glazen wand in vierkante meter. Rond af op één decimaal.

Slide 46 - Slide

Sander tekent een vierhoek door eerst een rechthoekige driehoek met schuine zijde 5 cm te tekenen. Hij gebruikt deze schuine zijde als schuine zijde van een tweede rechthoekige driehoek. De driehoeken overlappen elkaar niet. De eerste driehoek heeft een hoek van 26° en de tweede een hoek van 44°.
Bereken de omtrek van de vierhoek. Rond af op gehelen.

Slide 47 - Slide