9.4 les 2

Schooljaar 2025 -2026
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schooljaar 2025 -2026

Slide 1 - Slide

Planning tweede periode

Slide 2 - Slide

Deze les:
- Terugblik vorige les 9.4
- Uitleg overige leerdoelen 9.4
- Zelfstandig werken en oefenen 9.4
Huiswerk vrijdag 7 november:
 Maken en nakijken 9.4: 14-15-15-18-19
Leren: bron 2, 4 en 6 + begrippen

Slide 3 - Slide

boek: blz 184 - 194 + aantekeningen vorige les
vorige les
deze les

Slide 4 - Slide

Wat is antigen?
Is het eiwit op de buitenkant van de bloedcel. Dit is het antigen A, B, of geen. Dit leid tot bloedgroep
A     = antigen A
B     = antigen B
AB  = antigenen  A en B
O     = geen antigenen
Wat is antistof?
Je wittebloedcellen maken antistoffen tegen lichaamsvreemde antigenen.
Bloedgroep A maakt tegen B antistoffen (anti B)
Bloedgroep B maakt tegen A antistoffen (anti A)
Bloedgroep AB maakt geen antistoffen
Bloedgroep O maakt tegen A en B antistoffen (anti A en anti B)

Slide 5 - Slide

Bloedgroep
Antigen
Antistof
A
B
AB
O
Sleep de bloedgroep, antigenen en antistoffen naar de juiste plek.
bloedgroep
A
B
A & B
Geen anitgenen
Anti A
Anti B
Anti A & B
Geen antistoffen

Slide 6 - Drag question


Welke van de 4 rode bloedcellen hoort bij bloedgroep O?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz


Het paarse rondje en groene pijltje stellen antigenen voor.
Groene pijltje = antigeen A
Paarse rondje = antigeen B
 Bij welke rode bloedcel(len) kun je antistof A terugvinden?
A
1
B
2
C
4
D
1 en 4

Slide 8 - Quiz


Wat maken de witte bloedcellen als iemand met bloedgroep A in aanraking komt met bloedgroep AB?
A
Anti-B
B
Anti-A
C
Anit-A & Anti-B
D
Er worden geen antistoffen gemaakt.

Slide 9 - Quiz

Je kunt mogelijke bloedtransfusies weergeven in dit pijl-schema. Vul deze in.
pijl = kan doneren aan

Slide 10 - Drag question


Julia laat testen welke bloedgroep ze heeft. 
Ze nemen een druppel bloed en druppelen hier anti-A en anti-B in. Ze zien dat haar bloed klontert bij als er anti-B in komt, bij anti-A gebeurd er niets.
Welke bloedgroep heeft ze?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 11 - Quiz

blz 187

Slide 12 - Slide


Max laat zich ook testen.
Ze nemen een druppel bloed en druppelen hier anti-A en anti-B in. Ze zien dat haar bloed niet gaat klonteren (zie afbeelding) Welke bloedgroep heeft Max?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 13 - Quiz

blz 190 - 191

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide


Welke antigenen vind je op de bloedcellen van iemand die AB+ is.
A
A
B
B
C
Resus
D
Zowel A, B als C

Slide 18 - Quiz


Welke antistoffen zou je kunnen aantreffen bij iemand die O- is.
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti resus
D
Zowel A, B als C

Slide 19 - Quiz


Tim heeft A-, tijdens een bloedtransfusie krijgt hij per ongeluk A+. Is dit schadelijk voor Tim?
Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

Blz 193 boek

Slide 21 - Slide


Mensen met suikerziekte kunnen worden geholpen door een alvleeskliertransplantatie. Na een transplantatie bestaat echter het risico dat het donororgaan afgestoten wordt. Bij zo’n afstotingsreactie zijn antigenen en antistoffen betrokken. Geef aan van wie de antigenen en de antistoffen zijn.
A
Antigenen = donor Antistoffen = donor
B
Antigenen = ontvanger Antistoffen = ontvanger
C
Antigenen = donor Antistoffen = ontvanger
D
Antigenen = ontvanger Antistoffen = donor

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Doelen eigen maken:
HUISWERK:
- §9.4 Maken + nakijken:  9.4  14-15-15-18-19
Leren: bron 2, 4 en 6 + begrippen

extra oefenen:
- Examensite.nl onderwerp antigenen en antistoffen
- https://www.bioplek.org/animaties/bloedgrbepalingx/index.html

Slide 25 - Slide