P2.3 Soortelijke weerstand, PTC, NTC, LDR, Diode

2.3 Soortelijke weerstand, PTC, NTC, LDR, Diode
hv4 - natuurkunde overal
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

2.3 Soortelijke weerstand, PTC, NTC, LDR, Diode
hv4 - natuurkunde overal

Slide 1 - Slide

Na vandaag kun je:
  1. uitleggen waar de weerstand van een NTC, PTC, LDR en een diode van afhangt en toepassingen van deze componenten geven.  
  2. uitleggen waar de weerstand van een draad van afhangt
  3. rekenen met soortelijke weerstand

Slide 2 - Slide

Ohmse weerstand
Een weerstand die niet afhangt van de spanning. 
(De weerstand blijft constant)

vb. Koolweerstand, constantaandraad

I en U zijn rechtevenredig

Slide 3 - Slide

niet -Ohmse weerstand
Een weerstand die afhangt van de spanning. 
(De weerstand veranderd)

vb. gloeilamp

De gloeilamp is een PTC

Slide 4 - Slide

De PTC-weerstand.
PTC staat voor positieve (weerstands) temperatuurcoefficent

De weerstandswaarde wordt groter als de temperatuur stijgt
In de praktijk gedragen gloeilampjes zich als een PTC.

Slide 5 - Slide

De NTC-weerstand.

NTC staat voor negatieve (weerstands) temperatuurcoefficent

De weerstandswaarde kleiner wordt als de temperatuur stijgt
Deze weerstand wordt vaak gebruikt in een temperatuursensor.

Slide 6 - Slide

De LDR

LDR staat voor Light Dependent Resistor

De weerstandswaarde wordt kleiner als er meer licht is.

Slide 7 - Slide

Diode
De diode is een eenrichtings weg voor de stroom. De stroom kan in de richting van de "pijl" wel lopen (de doorlaatrichting). De andere richting kan de stroom niet doorlaten Dit noemen we de sperrichting.  (Zie fig 2.31b boek blz 64)

Een LED is een diode die licht geeft.

Slide 8 - Slide

Jeroen gaat zelf een temperatuursensor in elkaar zetten. Hij wil dat de sensor bij een hogere temperatuur een hogere spanning geeft. Jeroen bedenkt drie schakelingen. Zie de figuur linksboven. 
Jeroen kiest schakeling C voor zijn temperatuursensor. Rechtsboven is voor schakeling C de grafiek van de sensorspanning tegen de temperatuur geschetst.
1. Schets in je schrift de grafieken van de sensorspanning tegen de temperatuur die schakeling A en schakeling B geven.
2. Leg uit hoe het komt dat schakeling C bij een hogere temperatuur een hogere sensorspanning geeft.

Slide 9 - Slide

sensorschakeling vraag 1

Slide 10 - Open question

sensorschakeling vraag 2

Slide 11 - Open question

Weerstand draad hangt af van:
  1. soort materiaal (= soortelijke weerstand)
  2. doorsnede draad
  3. lengte draad

Slide 12 - Slide

Soortelijke weerstand (ρ)
Een draad heeft weerstand.
De weerstand hangt af van de soort stof.
  • grote ρ → grote weerstand (isolatoren)
  • kleine ρ → lage weerstand (geleiders)

Binas tabel 8 en 9

Slide 13 - Slide

Hoe dikker de draad, hoe ...... de elektronen zullen stromen
A
makkelijker
B
moeilijker

Slide 14 - Quiz

Hoe langer de draad, hoe .... de elektronen zullen stromen
A
makkelijker
B
moeilijker

Slide 15 - Quiz

Weerstand van een draad
Is afhankelijk van de lengte en doorsnede en het materiaal
  • grotere doorsnede → minder weerstand
  • langere draad → meer weerstand

Slide 16 - Slide

Weerstand van een draad


R = weerstand [Ω]
ρ = soortelijke weerstand [Ωm]
l = lengte [m]
A = oppervlak doorsnede [m2]
R=Aρl

Slide 17 - Slide

Oppervlakte doorsnede draad

Slide 18 - Slide

Een draad wordt door midden geknipt en aangesloten op de spanningsbron.
Wat gebeurt er met de stroomsterkte?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot

Slide 19 - Quiz

De drie draden zijn van hetzelfde materiaal. A en B zijn even dik. A en C zijn even lang. Zet ze op volgorde van oplopende weerstand.
A
A-B-C
B
B-A-C
C
C-B-A
D
C-A-B

Slide 20 - Quiz

Je knipt een elektriciteitsdraad halverwege doormidden en legt de twee helften naast elkaar en sluit ze zo aan op een spanningsbron. Wat gebeurt er met de geleidbaarheid?
A
Die wordt 2x zo klein
B
Die blijft gelijk
C
Die wordt 2x zo groot
D
Die wordt 4x zo groot

Slide 21 - Quiz

Draad A heeft een 2x zo hoge soortelijke weerstand dan draad B. Draad A heeft een 2x zo grote diameter als draad B. Wat is de verhouding tussen de lengtes als de weerstand gelijk is?
A
lA=lB
B
lA=2lB
C
lA=21lB
D
lA=4lB

Slide 22 - Quiz

Opdracht 1

Slide 23 - Slide

              invullen



0,013 ohm is de weerstand

Uitwerking opdracht 1
R=Aρl
2,0106(171091,5)=0,013

Slide 24 - Slide

Opdracht 2

Slide 25 - Slide

Uitwerking opdracht 2
R=Aρl
A=πr2
A=π0,32=0,28mm2=2,8107m2
r=2diameter
l=ρRA
l=171096,02,8107=99m

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Heb je nog vragen, opmerkingen, tips of tops? Meld ze hier!

Slide 28 - Open question