B&F, begrijpend lezen teksten oefenen

Begrijpend lezen
Extra oefenen

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Begrijpend lezen
Extra oefenen

Slide 1 - Slide

Instructie 
Je gaat 3 teksten maken. 
1. Lees de tekst rustig
2. Beantwoord de vragen. 
Weet je een vraag niet? 
Ga dan terug naar de tekst en zoek het op! 

Zo ga je een aantal teksten oefenen, succes! 

Slide 2 - Slide

Lees de tekst 1

Slide 3 - Slide

Welk dier heeft er jongen gekregen?

Slide 4 - Open question

Noem nog 3 dieren uit het verhaal

Slide 5 - Open question

Wat is 'dartelen' (regel 7)?
A
Vrolijk heen en weer rennen.
B
Pijltjes gooien naar een dartbord.
C
Om je heen kijken.
D
Iemand kietelen.

Slide 6 - Quiz

Welk eten brengt de boer naar de dieren? Noem 3 dingen.

Slide 7 - Open question

Lees tekst 2

Slide 8 - Slide

Verbind de kinderen met hun muziekinstrumenten
Jordy
Sam
Trompet
Drums

Slide 9 - Drag question

Waarnaar verwijs 'dat' in regel 5?

(Dat is best spannend maar ze hebben al goed geoefend)
A
Het oefenen
B
De muziekles
C
Een optreden

Slide 10 - Quiz

Wat moet er op regel 6 worden ingevuld?

(Vandaag leert de muziekjuf ze een nieuw...)
A
boekje
B
karretje
C
spelletje
D
liedje

Slide 11 - Quiz

Welke zien is NIET waar?
A
De muziekjuf is trots op de kinderen
B
Na 4 keer oefenen klinkt het al best mooi.
C
Over drie weken hebben Jordy en Sam een optreden.

Slide 12 - Quiz

Lees tekst 3

Slide 13 - Slide

Wanneer krijg je kippenvel?

Slide 14 - Open question

Waar verwijst 'dit' naar op regel 4?

(Dit helpt om de warmte in je lichaam te houden)
A
Het ontspannen van de spiertjes in je huid.
B
Het samentrekken van spiertjes in je huid.

Slide 15 - Quiz

Wat moet er op regel 6 worden ingevuld?
A
Koud
B
Hard
C
Warm
D
Groot

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er met je huid als je in een warm bad zit?

Slide 17 - Open question

Waarom rimpelt vooral de huid van je vingers en tenen?
A
Die huid is erg dik.
B
Die huid is erg dun.
C
Die huid is erg vies.
D
Die huid is erg nat.

Slide 18 - Quiz

Dat was het weer.
Goed gewerkt! 

Slide 19 - Slide