B&L 1.3a
1 / 18
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De keuze van didactische werkvormen is afhankelijk van:
A
Beginsituatie, doelstelling en bewegingsvormen
B
Beginsituatie, doelstelling en tijdsplanning
C
Doelstelling, lesgeefhouding en bewegingsvormen
D
Tijdsplanning, materiaal keuze en beginsituatie
Slide 3 - Quiz
Wat is de formule van presenteren?
Slide 4 - Open question
We delen de didactische werkvormen in op onderstaande drie gebieden. Wat hoort waar?
Organisatorisch
Wijze van aanbieden
Ruimte die de lesgever biedt
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Video
Noem een aantal voorbeelden van non verbale communicatie:
Slide 7 - Open question
Bij het geven van een spel heeft de lesgever 3 taken
A
Coachen, deelnemen en begeleiden
B
Spelleider, begeleider en coach
C
Begeleider, scheidsrechter en deelnemer
D
Deelnemer, coach en scheidsrechter
Slide 8 - Quiz
Goede communicatie bestaat uit 2 aspecten
A
Kwaliteit en aandacht
B
Inhoud en acceptatie
C
Kwaliteit en acceptatie
D
Inhoud en aandacht
Slide 9 - Quiz
Waar staan de letters PDCA voor?
Slide 10 - Open question
Het laten zien van een plaatje tijdens de uitleg is een voorbeeld van:
A
Auditieve instructie
B
Visuele instructie
C
Tactiele instructie
D
Manuele instructie
Slide 11 - Quiz
Het hulpverlenen bij de borstwaarts-om is een voorbeeld van:
A
Auditieve instructie
B
Visuele instructie
C
Tactiele of manuele instructie
D
Geen van bovenstaande
Slide 12 - Quiz
Wat zijn de meest voorkomende beoordelingsfouten?
Slide 13 - Mind map
Waar kijken we naar tijdens de PROCES evaluatie?
Slide 14 - Open question
Welke drie evaluatie methoden kennen we voor een PROCES evaluatie?
Slide 15 - Open question
Benoem verschillende bewegingsvormen
Noem een voorbeeld van een kwantitatieve productevaluatie
Slide 16 - Mind map
Prestatieproeven, circuitmethode en een wedstrijd zijn evaluatie methoden voor de:
A
Proces evaluatie
B
Product evaluatie
C
Kwalitatieve procesevaluatie
D
Kwantitatieve procesevaluatie
