VWO 3 chapitre 2 L'adverbe / Het bijwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat is het verschil?
Il skie bien.
C'est un bon skieur.

Tekst

L'adverbe / Het bijwoord

Leerdoelen

1. Je kent de verschillende functies van het bijwoord.
2. Je weet hoe je het bijwoord maakt.
3. Je weet wanneer je een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord moet gebruiken.

1. Kijk en luister naar het filmpje en beantwoord daarna de vragen.
2. Bestudeer de uitlegdia's.
3. Maak de opdrachten.
4. Maak je eigen mindmap.

Wanneer gebruik je een bijwoord?

Goed of fout?
Il parle poliment

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
Je parle bon français

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
il roule lentment

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
C'est un bon chanteur.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
il joue mal.

1. Goed
2. Fout

Maak van het bijvoeglijknaamwoord een bijwoord.

Lent / Cette auto roule ...

Maak van het bijvoeglijk naamwoord een bijwoord.

facile / Je peux ...résoudre le problème.

Maak van het bijvoeglijk naamwoord een bijwoord.

seul / Je veux ... savoir où il est.

vul de gegeven woorden in het Frans is.

goed - slecht / Pierre est un ...élève, mais il travaille ...

Vul de gegeven woorden in het Frans in.
beste - beter / Ce cycliste est le .... grimpeur. Il grimpe .... que les autres.

Evaluatie

Maak je eigen mindmap over het bijwoord

www.talenwijzer.com