Hfdst 8: Werken achter de kassa

Handel & Economie

Werken achter de kassa

1 / 42
next
Slide 1: Slide
Economie & HandelPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Handel & Economie

Werken achter de kassa

Slide 1 - Slide

Kassa's
Electronische
en
Computergestuurde

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

electronische kassa


je slaat zelf de prijzen aan.

de kassa kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen,

wisselgeld uitrekenen.

Slide 4 - Slide

computerkassa

is aangesloten op een computer.

Zo kan de kassa informatie onthouden en weergeven.


Hoe noemen we de streepjescode ook wel?

Slide 5 - Slide

Toetsgroepen op kassa
- Cijfertoetsen
- Groepentoetsen
- functietoetsen

Slide 6 - Slide

Maak in boek:
Opdrachten vanaf blz. 153 t/m 158

Snel klaar??  EDUHINT 8.1 en 8.2 maken

Slide 7 - Slide

Maak de toets:
PRATEN  ???    -1 punt op eindcijfer

AFKIJKEN ???  direct een 1

Slide 8 - Slide

Zelfscannen:
Tegenwoordig kun je in heel veel winkels zelfscannen:

Wat is dat?

Slide 9 - Slide


Hoe noemen we de streepjescode ook wel?
A
cijfercode
B
produktcode
C
artikelcode
D
barcode

Slide 10 - Quiz

hoe kunnen we scannen?

Slide 11 - Mind map

Hoe kunnen we afrekenen in een winkel?

Slide 12 - Open question

Wat zijn echtheidskenmerken van papiergeld?

Slide 13 - Open question

uv-lamp

Slide 14 - Slide

money checker

Slide 15 - Slide

Hoe heet het geld dat je weer aan de klant teruggeeft?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Maak in boek:
Opdrachten vanaf blz. 165 t/m 172
Opdracht 19 t/m 24

Snel klaar??  EDUHINT 8.1, 8.2, 8.3 en 8.4 maken

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Ik moet het getal afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 20 - Slide

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Ik moet het getal afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 21 - Slide

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Reken uit: hoeveel geld is het samen?

Dan moet ik het getal nog afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 22 - Slide

Schrijf hier het ANTWOORD van de vorige vraag op.

Slide 23 - Open question

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Reken uit: hoeveel geld is het samen?

Dan moet ik het getal nog afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 24 - Slide

Schrijf hier het ANTWOORD van de vorige vraag op.

Slide 25 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 26 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 27 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 28 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 29 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 30 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 31 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 32 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 33 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 34 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 35 - Open question

€10,20
€3,00
€1,35
€15,00
€7,15
€6,45
€2,50
€11,85
€1,50
€120,00

Slide 36 - Drag question

Het is een warme dag. Meneer Mohnen trakteert onze groep op ijsjes. De ijsjes kosten samen 7 euro. Meneer Mohnen betaalt met 10 euro. Hoeveel krijgt hij terug?
A
2 euro
B
17 euro
C
3 euro
D
10,70 euro

Slide 37 - Quiz

Ik ga naar de Jumbo voor boodschappen.
De boodschappen kosten 15 euro.
Ik betaal met 30 euro.
Hoeveel krijg ik terug?
A
45 euro
B
15 euro
C
25 euro
D
5 euro

Slide 38 - Quiz

Groep D&Z wil taart gaan maken.
Ze gaan naar de Jumbo.
Ze moeten € 6,50 voor de spullen.
De groep geeft 15 euro. Hoeveel krijgen ze terug?
A
8,50 euro
B
9,50 euro
C
21,50 euro
D
7,50 euro

Slide 39 - Quiz

Hoe vond je deze les?
A
Leuk en Leerzaam
B
Interessant en Makkelijk
C
Leerzaam, maar lang
D
Anders, namelijk...

Slide 40 - Quiz

Geef jezelf een cijfer voor je werkhouding. Noteer erbij waarom je jezelf dit cijfer hebt gegeven.

Slide 41 - Open question

Einde

Slide 42 - Slide