Les 46 (09-03)

Presentie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Presentie

Slide 1 - Slide

Le programme
Presentie
Le passé composé 
Au travail!
Bijv. naamwoord
Devoirs

Slide 2 - Slide

Passé Composé
Wat komt er in je op?

Slide 3 - Mind map

Présent
Je mange un croissant
Passé Composé
J'ai mangé un croissant

Slide 4 - Slide

De passé composé

Wanneer je vertelt wat je gedaan hebt in het verleden:

  • Afgelopen weekend, heb ik gesport.
  • Gisteren, hebben wij gedanst.

  • vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
  • dus 2 werkwoorden!

Slide 5 - Slide

De passé composé: maken


1. voltooid deelwoord maken
2. juiste vorm avoir
3. achter elkaar zetten

Schrijf de volgende woorden volgens het stappenplan voor jezelf uit: 

parler
nager (zwemmen)
marcher (lopen)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Au travail!
Page 127-128 ex. 4a + b 

8.40 uur

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans vaak achter een zelfstandig naamwoord.

La famille est grande.
La femme est gentille.



Slide 9 - Slide

Dus:

In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 


La fille est jolie
Les filles sont jolies
Le garçon est joli
Les garçons sont jolis

Slide 10 - Slide

Dus:

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -e, dan krijgt het geen extra -e bij de vrouwelijke vorm.

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -s, dan krijgt het geen extra -s in het meervoud. 

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen. 
Naast de 'normale' regel, zijn er ook vormen die nét even anders gaan:

Il est beau-Elle est belle-Ils sont beaux- Elles sont belles

Il est nouveau - Elle est nouvelle - Ils sont nouveaux - Elles sont nouvelles

Il est vieux - Elle est vieille - Ils sont vieux - Elles sont vieilles.

Slide 12 - Slide

Au travail!
ex. 5a en b

5 minuten

Slide 13 - Slide

Wat hebben we geleerd?
Wanneer gebruik ik de p.c?

Hoe zet je de volgende elementen in een p.c: habiter, nous?

Hoe werkt het bijv. naamwoord?

Slide 14 - Slide

Deze les was nuttig:
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll