Beeldspraak

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Beeldspraak
Beelden gebruiken in taal om
op een andere manier 
de werkelijkheid te vertellen
of om iets heel nieuws te maken.
figuurlijk taalgebruik

stijlfiguur

Slide 2 - Slide

Voorbeelden
Aan de voet van de berg.

Kip zonder kop.



  • Wat gebeurt er als je beeldspraak letterlijk neemt?

Slide 3 - Slide

Beeldspraak 

Je kamer is net 
een zwijnenstal

Slide 4 - Slide

...

Slide 5 - Slide

Maak de zinnen eens af
Gebruik de woorden: 
raven, graf, mandje, koe
Zo lek als een ................................. 
Een waarheid als een ...............
Stelen als de ...................................
Zwijgen als het .............................

Slide 6 - Slide

Vergelijkingen

ALS 
 ZOALS 
 NET ALS
LIJKT OP

Slide 7 - Slide


Haar ogen hadden een blik 
als die van een bang konijn.
Haar ogen hadden een blik 
als die van een bang konijn.

Slide 8 - Slide

Zoek de vergelijking(en):
De twee klokkentorens van de kerk,
die van beneden werden verlicht door
rijen schijnwerpers, rezen als robuuste
wachters op boven de lange romp van het
gebouw. Aan beide zijden stak in het
donker een rij smalle, hoge steunberen
uit, als de ribben van een prachtig beest.

Slide 9 - Slide

Een metafoor is een vergelijking zonder het woordje ALS.
Een METAFOOR 
is een vergelijking zonder het woordje ALS

Slide 10 - Slide

Wat 
een 
zwijnenstal!

Slide 11 - Slide

Het schip van de woestijn.

Slide 12 - Slide

Personificatie
Voorwerpen en natuurverschijnselen krijgen menselijke eigenschappen.

Slide 13 - Slide

 'De golven aaien de zwemmers.'

 'De stoelde omarmde het meisje.'

'De peer lustte wel een appeltje.'

Slide 14 - Slide

Even samenvatten:
Vergelijking: je vergelijkt een beeld met de werkelijkheid "Je tuin ziet eruit als een wildernis."

Metafoor: je noemt alleen het beeld; de werkelijkheid wordt weggelaten "Wat is dit een wildernis"  (de tuin wordt dus niet meer genoemd!)

Personificatie: levenloos ding (of een dier) wordt als een levend persoon beschouwd, krijgt menselijke eigenschappen.

Slide 15 - Slide

Zelf aan de slag!
Maak de volgende opdrachten:
- 1 
- 2 
- 4 
- 7

Slide 16 - Slide