Werkwoorden -er -re -ir + passé composé

Frans

-er werkwoorden
-re werkwoorden
-ir werkwoorden
Passé composé
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Frans

-er werkwoorden
-re werkwoorden
-ir werkwoorden
Passé composé

Slide 1 - Slide

Regelmatige werkwoorden
in het frans zijn er 3 soorten werkwoorden:
-er werkwoorden
-re werkwoorden
-ir werkwoorden
stam + de juiste uitgang erachter
Stam = -er/-re/-ir eraf halen

Slide 2 - Slide

-er werkwoorden
je -e              nous -ons
tu -es                vous -ez
il/elle -e             ils/elles -ent
on -e                                  

Slide 3 - Slide

-re werkwoorden
je  -s                 nous  -ons
tu  -s                  vous  -ez
il/elle  -        ils/elles  -ent
on   -                                  

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

il (entendre)
A
il entendre
B
il entendez
C
il entendons
D
il entend

Slide 6 - Quiz

vous (perdre)
A
vous perdre
B
vous perdez
C
vous perdrez
D
vous perdons

Slide 7 - Quiz

le passé composé (vtt):
  • speelt zich af in de verleden tijd 
  • bestaat uit 2 werkwoorden: 
  • 1. hulpwerkwoord (avoir of être)
  • 2. voltooid deelwoord,     regels:
  • stam + é (bij ww eindigend op -er)
  • stam + u (bij ww eindigend op -re)
  • stam + i (bij ww eindigend op -ir)

Slide 8 - Slide

Mettez au passé composé:
on (vendre=verkopen)

Slide 9 - Open question

Zet in de passé composé:
Nous (travailler=werken)

Slide 10 - Open question

Maak 3 Franse zinnen in de passé composé:

Slide 11 - Open question

Questions?

Slide 12 - Slide

La fin du cours

Slide 13 - Slide