This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Planning:
huiswerkcontrole
lessonup-vragen
huiswerk opgeven + daarmee aan de slag
Slide 1 - Slide
De toets bestaat uit 32 vragen die samen 37 punten opleveren.
De toets bestaat uit drie delen:
- open vragen
- juist/onjuist vragen
- meerkeuze vragen
Veel Succes!
Slide 2 - Slide
Er volgen nu stellingen. Geef van de stellingen aan of ze juist of onjuist zijn.
Slide 3 - Slide
Tijdens de puberteit vinden er zowel lichamelijke als geestelijke veranderingen plaats.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Het lekkere gevoel bij een zaadlozing wordt erectie genoemd
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Tijdens de zwangerschap blijven de menstruaties doorgaan
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
In afbeelding 1 zie je alleen primaire geslachtskenmerken
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Seksualiteit heeft met intimiteit te maken
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Wanneer iemand seksuele opmerkingen maakt terwijl jij dat niet wil, is er sprake van grensoverschrijdend gedrag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
In het voorvocht voor een zaadlozing zitten zaadcellen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Nu volgen de meerkeuzevragen
Slide 12 - Slide
Bij een man treden de volgende ziekteverschijnselen op: afscheiding uit de penis, pijn bij het plassen en pijn in de balzak.
Welke van de onderstaande seksueel overdraagbare aandoeningen heeft deze man waarschijnlijk opgelopen?
A
Aids
B
Chlamydia
C
Syfilis
D
Gonorroe
Slide 13 - Quiz
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
Penis
B
Prostaat
C
Zaadblaasjes
D
Teelballen
Slide 14 - Quiz
Hier volgt een aantal kenmerken van een vrouw:
1 Menstrueren.
2 Ovuleren.
3 Het hebben van borsten.
4 Het hebben van beharing rond de geslachtsorganen.
5 Het hebben van eierstokken.
6 Het hebben van een clitoris Wat behoort tot de primaire geslachtskenmerken?
A
1 en 2
B
3 en 4
C
5 en 6
Slide 15 - Quiz
Welke van de volgende kenmerken hebben betrekking op menselijke eicellen?
1 Deze cellen kunnen zelf bewegen.
2 Deze cellen bevatten veel reservevoedsel.
3 Deze cellen zijn van beide typen geslachtscellen de grootste.
4 Deze cellen hebben een zweepstaart
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt ( gebruik afbeelding 2 )
A
5 februari
B
12 februari
C
19 februari
D
26 februari
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
In afbeelding 3 zie je de geslachtsorganen van een vrouwtjesrat. Waar vindt bij een rat innesteling plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
In afbeelding 4 is een embryo tijdens de zwangerschap weergegeven. Welke letter geeft de placenta aan?
A
P
B
Q
C
R
Slide 22 - Quiz
Gedurende de ontwikkeling van jongen tot man dalen de testes af vanuit de buikholte naar het scrotum (balzak). Dit is te zien aan de ligging van een van de volgende organen.
Aan de ligging van welk orgaan is te zien dat de testes zijn ingedaald in de balzak?
A
Aan de ligging van de urinebuis.
B
Aan de ligging van de zaadblaasjes
C
Aan de ligging van de zaadleiders
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Met welk nummer wordt in afbeelding 5 het vruchtvlies aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Afbeelding 6 geeft schematisch de voortplantingsorganen van een vrouw weer. In welk van de aangegeven delen vindt gewoonlijk de eerste deling van een eicel plaats, direct na de bevruchting
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Slide
In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten? (zie afbeelding 3)
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 29 - Quiz
Hoe wordt het genoemd als een jongen of een man zelf zorgt voor een zaadlozing?
A
Masturbatie
B
Menstruatie
C
Orgasme
D
Ovulatie
Slide 30 - Quiz
Nu volgen de open vragen
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Noteer de juiste namen achter de nummers 1 t/m 5. Zet als volgt neer 1 is.... 3 is .... 2 is... 4 is ..... 5 is.......
Slide 33 - Open question
Slide 34 - Slide
Welke vorm van geboorteregeling brengt de tekenaar in afbeelding 8 onder de aandacht? Leg je antwoord uit
Slide 35 - Open question
Lees de onderstaande tekst, afkomstig uit een handboek voor jongeren: Alles over je lichaam van Ivan Wolffers.
‘De navel is een litteken waardoor duidelijk is dat je geboren bent. Het is een restant van de band met je moeder. Zolang een kind in de baarmoeder van zijn moeder zit, kan het niets. Het ademt nog niet, want het zou zich verslikken in het vruchtwater. Het kan nog niet eten. Alles moet de moeder verzorgen en dat gebeurt via de navelstreng. Dat is een buis tussen de moederkoek of placenta in de baarmoeder en de buik van het kind. Via de navelstreng wordt er bloed naar het bloedvatenstelsel van het kind gebracht. Met dat bloed gaat er voedsel en zuurstof mee. Zo blijft het kind in leven. Zou de navelstreng doorgesneden worden, dan is het kind ten dode opgeschreven.’
In deze tekst staat een biologische fout.
Slide 36 - Slide
Noteer die fout en schrijf op hoe het wel precies zit.
Slide 37 - Open question
Tijdens een discussie over wensen en grenzen in een seksuele relatie zegt een klasgenoot: ‘Ik houd er niet van om jongens met elkaar te zien zoenen. Als ze dat doen gaan ze echt een grens bij mij over. Ik vind dat ze die grens moeten respecteren’.
Leg uit dat deze klasgenoot niet goed heeft begrepen wat er wordt bedoeld met wensen en grenzen in een seksuele relatie.
Slide 38 - Open question
Roken is schadelijk voor de gezondheid. Daarom staan er op de verpakkingen van sigaretten waarschuwingen. Een van deze waarschuwingen is: ‘Roken vermindert de vruchtbaarheid.’ Dat komt onder andere doordat de zaadcellen, die gevormd zijn onder invloed van hormonen, door roken minder beweeglijk worden.
Welke hormoonklier maakt de hormonen die de productie van zaadcellen stimuleren?
Slide 39 - Open question
Leg uit dat de vruchtbaarheid van een man vermindert als de zaadcellen minder goed bewegen.
Slide 40 - Open question
Als in een cyclus op dag 15 de eisprong plaatsvindt, heeft het baarmoederslijmvlies nog niet de maximale dikte bereikt.
Leg uit dat dit geen probleem is voor de innesteling van het zich ontwikkelende embryo
Slide 41 - Open question
Welk voorbehoedmiddel biedt bescherming tegen soa’s?
Slide 42 - Open question
Slide 43 - Slide
Met welke naam wordt iemand aangeduid die zich niet thuis voelt in het geslacht waarin hij of zij geboren is?
Slide 44 - Open question
Wat wordt vastgesteld met de eerste prenatale test (combinatietest) die een moeder krijgt aangeboden
Slide 45 - Open question
Welke SOA is de meest voorkomende SOA in Nederland? Leg uit hoe dit komt.
Slide 46 - Open question
Slide 47 - Slide
Welk orgaan is aangegeven met de letter S? ( zie afbeelding 9)
Slide 48 - Open question
Einde Oefentoets
Slide 49 - Slide
PW = 4.1 t/m 4.8 op 19 maart
Ben je al begonnen met het leren voor het PW van volgende week?