1 Als het stoplicht op groen zou staan, zouden we de trein nog halen.
2 Als ik goed geoefend had, zou ik het examen met gemak gehaald hebben.
3 Als jij goed opgelet had, zou dit niet gebeurd zijn.
β: irreële wens
4 Mocht ik maar naar huis!
5 Had ik maar niets gezegd!
Slide 5 - Slide
Tragedie
Tekstboek blz. 160-161
Hulpboek blz. 82-83,
Opdracht 46-50
Slide 6 - Slide
Opdracht 46
De spreektijd van beiden is ongeveer van vergelijkbare lengte.
b Medea heeft Iason meermalen gered (r. 2); ze heeft haar eigen familie verraden (r. 9); Iason heeft haar bedrogen met een andere vrouw (r. 15).
c Eigen verwerking.
d Eigen verwerking.
e Iason antwoordt alleen op het eerste punt (niet Medea, maar Aphrodite is verantwoordelijk geweest voor zijn redding).
f Medea moet dankbaar zijn dat ze door toedoen van Iason in Griekenland terechtgekomen is: ze heeft er meer aan over gehouden dan ze heeft verloren.
g Eigen verwerking.
h Eigen verwerking.
Slide 7 - Slide
Opdracht 47
a Het ‘sist’ door de vele s-klanken.
b Je kunt de woede van Medea goed horen.
c Nee, in de vertaling hoor je dit niet terug.
Slide 8 - Slide
Opdracht 48
a Medea: slechte mannen zijn helaas niet te herkennen.
Iason: vrouwen zorgen alleen maar voor ellende; jammer dat je ze nodig hebt om kinderen te krijgen.
b Eigen verwerking.
Slide 9 - Slide
Opdracht 49
a Eigen verwerking.
b Bijvoorbeeld: Medea gebruikt emotionele argumenten, Iason blijft zakelijk.
c Bijvoorbeeld: Uit de houding van Iason blijkt moedeloosheid en pijn; Medea is krachtig en leidend in deze scène.
Slide 10 - Slide
Opdracht 50a
a θέατρον = toeschouwers
σκηνή = toneel, het eenvoudige houten gebouw waaruit de toneelspelers te voorschijn traden
ὀρχήστρα = dansplaats, de halfronde plaats voor het proskène van het theater waar het koor zich bewoog
εἲσοδοι = ingangen
μηχανή = hijskraan waarmee een god/godin bovenlangs kon ‘vliegen’ = deus ex machina) ἐκκύκλημα soort ‘skateboard’ waarop het lijk op het toneel kon worden gereden; ook wel een soort ‘draaideur’ waardoor men een inkijkje had op wat achter ‘de schermen’ gebeurd was.
Slide 11 - Slide
Opdracht 50b
b 1 = eisodoi
2 = orchestra
3 = skène
4 = theatron
c (begrippen uit a) theater, scène, orkest, mechanisch/mechaniek.
Slide 12 - Slide
Beeldhouwkunst
Tekstboek blz. 162-163
Hulpboek blz. 84,
Opdracht 54
Slide 13 - Slide
Opdracht 54abc
A: (vroeg) klassiek: het beeld heeft ingelegde ogen en is van brons. [ Wagenmenner van Delphi]
B: Romeinse kopie naar een Grieks klassiek beeld: contraposto; is een ‘type’; geïdealiseerd. [Grieks origineel van Polykleitos is verloren gegaan.]
C: archaïsch: stijf karakter, lang gestileerde haar, archaïsche glimlach en gebalde rechtervuist. [Peplos korè, zie p. 70]
Slide 14 - Slide
Opdracht 54def
D: archaïsch: weinige beweging in het beeld, gestileerde gelaatstrekken en haar; bolle en amandelvormige ogen; gebalde vuisten. [Kroisos kouros uit Anavyssos]
E: klassiek: contraposto; brons. [de bronzen ‘Antikythera boy’ werd gevonden in het scheepswrak bij Antikythera, zie Tekstboek p.147]
F: hellenistisch: actie, uitgedrukte emotie en beweging; Romeinse kopie. [de Ludovisi Galliër of stervende Galliër]
Slide 15 - Slide
Aan het werk.
Leer de woorden en grammatica van H. 41, 42, 43, 44.