rekenles Intro Hoofdstuk 5 delen

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Rekenen 1F hoofdstuk 5: delen

Bij alle deelsommen ben je iets aan het VERDELEN

Bij een deelsom moet je dus twee dingen weten:

• Wat ga ik verdelen?
• Waarover moet dit verdeeld worden?

bijvoorbeeld:

Wat: 160 leerlingen

Waarover: in 4 bussen

Het kan zijn dat je verdeling niet mooi uitkomt:

Vijf mensen verdelen de kaarten van een kaartspel. Er zijn 52 kaarten. 

Als iedereen evenveel kaarten krijgt, blijven er kaarten over, want 52 kun je niet precies door 5 delen. 

Iedereen krijgt 10 kaarten. Er blijven er 2 over.

Bij verdelen zijn de tafels belangrijk.

Zorg dat je de tafels kent, of dat je ALTIJD een tafelkaart in je werkboek hebt .

create.kahoot.it

Een grote deelsom kun je op twee manieren uitrekenen.

Gebruik de manier die je het fijnst vindt.

www.studiemeter.nl

www.studiemeter.nl

Je krijgt nu voorbeelden te zien van een deelsom. Straks ga je zelf zo'n deelsom bedenken.

In een verpakking hagelslag zit 450 gram. Gemiddeld strooi ik per keer 30 gram hagelslag op mijn brood. Hoeveel broodjes kan ik beleggen?

Nu ga je zelf zo'n som bedenken.

Eerst verzin je wat je wil verdelen. (euro's, grammen, snoepjes, theezakjes)

Daarna verzin je waaover je dat gaat verdelen. ( bakjes, blikjes, netjes, mensen)

Tenslotte verzin je er een verhaaltje bij.

Wat is jouw som?

Goed gewerkt. Succes met hoofdstuk 5!