This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Voorwaarden / if-statements
NATIVE: PRB-I
Week 2a
Slide 1 - Slide
Terugblik
Vorige lessen:
- Input - Proces - Output
- Logische fouten en Syntax Fouten
- Events en Interupts
- Variabelen
Slide 2 - Slide
Wat is de beste variabele naam voor het aantal koppen koffie die iemand per dag drinkt.
A
TotalCupsCoffeePerDay
B
cupsCoffeePerPerson
C
NumberCupsOfCoffeePerDay
D
totalCupsOfCoffeePerPersonPerDay
Slide 3 - Quiz
Wat is de juiste variabelenaam voor het merk van een fiets
A
bikeBrand
B
Bikebrand
C
Bike_Brand
D
bike_Brand
Slide 4 - Quiz
Het eerste getal dat wordt ingevoerd
A
getal1
B
number_1
C
Number1
D
NumberOne
Slide 5 - Quiz
Welke stelling is juist? 1. Een variabele is een stukje geheugen wat je reserveert om iets in op te slaan. 2. Een waarde in een constante kan nooit veranderen.
A
Stelling 1
B
Stelling 2
C
Beide stellingen
D
Geen van beide stellingen
Slide 6 - Quiz
Welke stelling is juist? 1. Een waarde die is opgeslagen in een constante blijft bestaan ook als ik de applicatie heb afgesloten. 2. Een waarde in een variabele blijft bestaan ook als ik de applicatie heb afgsloten.
A
Stelling 1
B
Stelling 2
C
Beide stellingen
D
Geen van beide stellingen
Slide 7 - Quiz
Bij welk onderdeel van het schema past onderstaande zin het beste:
Het licht moet aangaan als er iemand voorbij de sensor loopt
A
Input
B
Process
C
Output
Slide 8 - Quiz
Wat is de input in onderstaande casus
Een auto rijdt de garage in en de garagedeur gaat automatisch dicht
A
De garage deur
B
De auto die de garage in rijdt
C
Het dicht gaan van de garagedeur
D
De auto
Slide 9 - Quiz
Wat is de output in onderstaande casus
Een auto rijdt de garage in en de garagedeur gaat automatisch dicht
A
De garage deur
B
De auto die de garage in rijdt
C
Het dicht gaan van de garagedeur
D
De auto
Slide 10 - Quiz
Je maakt een fout waardoor de computer je programma niet kan uitvoeren.
A
Syntaxfout
B
Logische fout
Slide 11 - Quiz
Volgens de tester van je applicatie moet de uitkomst 100 zijn maar op het scherm staat 120. Wat voor fout is hier gemaakt
A
Syntaxfout
B
Logische fout
C
domme fout
D
fout van de tester
Slide 12 - Quiz
Een "logische fout" betekent dus: de computer begrijpt je programma, maar het doet niet wat je verwacht. Hoe los je zo'n fout op?
A
Meteen aan de docent vragen
B
Helemaal opnieuw beginnen en het nu wel goed doen
C
Debuggen (stap-voor-stap de code nalopen)
D
Net doen of je het niet hebt gezien.
Slide 13 - Quiz
Een variabele is een ...... ........ waarin je informatie kunt opslaan
Slide 14 - Open question
Voorwaarde
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
timer
5:00
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Als....Dan ( if.....then)
Slide 22 - Slide
Operatoren
Slide 23 - Slide
Let op de volgorde
Dat is veel wordt getoond????
Slide 24 - Slide
Als Als Als
Slide 25 - Slide
EN ( and &&)
Slide 26 - Slide
OF ( OR || )
Slide 27 - Slide
Nieuwe symbooltjes
&& EN
|| OF
(...) Eerst dit oplossen (net als bij wiskunde)
Slide 28 - Slide
Opdracht
Maak opdracht 7.2 uit het moduleboek. In deze opdracht voeg je met voorwaarden een extra functionaliteit toe aan de stappenteller van voorgaande les.
timer
20:00
Slide 29 - Slide
(
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Oefenen met voorwaarden
In de volgende slides gaan we oefenen met de verschillende operatoren die we gebruiken bij voorwaarden.
Slide 32 - Slide
5 > 2
A
True
B
False
Slide 33 - Quiz
9 > 15
A
True
B
False
Slide 34 - Quiz
45 > 40
A
True
B
False
Slide 35 - Quiz
2 == 2
A
True
B
False
Slide 36 - Quiz
45 > 45
A
True
B
False
Slide 37 - Quiz
40 == 40
A
True
B
False
Slide 38 - Quiz
Nieuwe symbooltjes
== Gelijk
&& EN
|| OF
Slide 39 - Slide
42 > 23 && 5 < 10
A
True
B
False
Slide 40 - Quiz
99 < 100 && 100 > 105
A
True
B
False
Slide 41 - Quiz
550 > 400 || 4 == 5
A
True
B
False
Slide 42 - Quiz
900 < 40 || 5 > 2
A
True
B
False
Slide 43 - Quiz
22 == 22 && 5 < 1
A
True
B
False
Slide 44 - Quiz
( 56 > 45 || 9 == 2 ) && 100 > 120
A
True
B
False
Slide 45 - Quiz
TRUE
(
)
||
Slide 46 - Slide
FALSE
TRUE
(
)
||
Slide 47 - Slide
TRUE
(
)
Slide 48 - Slide
FALSE
&&
TRUE
Slide 49 - Slide
FALSE
Slide 50 - Slide
50 < 130 || ( 60 == 61 && 34 > 20 )
A
True
B
False
Slide 51 - Quiz
TRUE
(
)
&&
FALSE
Slide 52 - Slide
FALSE
||
TRUE
Slide 53 - Slide
FALSE
||
TRUE
Slide 54 - Slide
(400 > 399 || 4 < 3 ) && (5 < 6 && 45 > 40)
A
True
B
False
Slide 55 - Quiz
TRUE
(
)
&&
FALSE
)
(
&&
||
TRUE
TRUE
TRUE
TRUE
&&
Slide 56 - Slide
Opdracht
Maak opdracht 7.9 - Fontein in het moduleboek
Ben je eerder klaar:
- Maak opdrachtenkaart 3abc
- Opdrachten van vorige hoofdstukken
- Bedenk een applicatie voor de Micro:Bit waar je voorwaarden in moet gebruiken en bouw deze applicatie.
Slide 57 - Slide
Huiswerk
Opdrachten die je nog niet af hebt maar je thuis af