Hfst 4.8 spelling

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 
Log alvast in. 




1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 
Log alvast in. 




Slide 1 - Slide

Lesopbouw:
Absentie
Oefentoets
Doel en uitleg deze les
Maken en bespreken opdrachten
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Hfst overzicht: Vol Spanning
Les 1: Fictie
Les 2: Gedicht
Les 3: Lezen
Les 4: Schrijven en formuleren
Les 5: Woorden
 
Daarna Toets Thema 4
Les 6: Spreken, kijken en luisteren
Les 7: Grammatica
Les 8: Spelling: 
Les 9 Media en onderzoek

Slide 3 - Slide

Oefentoets
ong 10 min

Als je klaar bent:
- versterk jezelf 4.7 en 4.8
- dicteewoorden 4.8 --> schrijf ze een paar keer op. Kijk naar de moeilijkheden. 
- woorden leren

Slide 4 - Slide

Doel les: 4.7 Grammatica
Ik weet hoe ik lidwoord vind. 
Ik weet hoe ik een zelfstandig naamwoord vind. 
Ik weet hoe ik een werkwoord vind. 

Dan moet je natuurlijk wel weten wat de woorden zijn. 

Slide 5 - Slide

Noem de drie lidwoorden.

Slide 6 - Open question

Noem 4 voorbeelden van werkwoorden.

Slide 7 - Open question

Noem 4 zelfstandige naamwoorden.

Slide 8 - Open question

In de zomer staat een konijn in het hoge gras.
Noem de lidwoorden.

Slide 9 - Open question

In de zomer staat een konijn in het hoge gras.
Noem de zelfstandige naamwoorden

Slide 10 - Open question

In de zomer staat een konijn in het hoge gras.
Noem de werkwoorden.

Slide 11 - Open question

Zelfstandige naamwoorden:
noem 3 zelfstandige naamwoorden: planten

Slide 12 - Open question

Zelfstandige naamwoorden:
noem 3 zelfstandige naamwoorden: namen

Slide 13 - Open question

huiswerk bespreken
blz 48 opdracht 1 - 8

Schrijf mee/kijk na: ook daar controleer ik dit keer op!

Slide 14 - Slide

Samen maken opdracht 9. 

Slide 15 - Slide

Doel les: 4.8 Spelling
Ik weet hoe ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd spel. 

Zwakke werkwoorden: fietsen --> fietsten, rennen --> renden
Sterke werkwoorden: begrijpen --> begrepen, vallen --> vielen

Verleden tijd --> tijd van gisteren, vorige week, afgelopen jaar enz. 

Slide 16 - Slide

Samen maken opdracht 1, blz 52

Zelf: onderstreep de PV in elke zin. 

Wat weten we van de PV?? 

Slide 17 - Slide

Lezen leertekst opdr 2
maken opdr 2 en 3

Wat kan er in de verleden tijd gebeuren??

-TE ,   -TEN,    -DE,   DEN achter de werkwoorden. 
De N alleen als het meervoud is.
(Meerdere personen/dingen enz)

Slide 18 - Slide

Doel les: 4.8 Spelling
ik-vorm
hele ww
vt enkelvoud
vt meervoud
reis
reizen
reisde
reisden
leeft
leven
leefde
leefden

Slide 19 - Slide

Lezen leertekst opdr 4
maken opdr 4

Wat kan er in de verleden tijd gebeuren??

-TE ,   -TEN,    -DE,   DEN achter de werkwoorden. 
De N alleen als het meervoud is.
(Meerdere personen/dingen enz)

Slide 20 - Slide

Doel les: 4.8 spelling
Maak opdracht 3, 4, 5, 6, 7


klaar: test jezelf spelling
Ga naar Malmberg 4.8 --> test jezelf 
Oefen de dicteewoorden blz 57

timer
10:00

Slide 21 - Slide

Welke zin is goed geschreven?
A
Reisde ik naar Italië?
B
Rees ik naar Italië?
C
Reisden ik naar Italië?

Slide 22 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Ferdinand bepork mijn schermtijd.
B
Ferdinand beperkte mijn schermtijd.
C
Ferdinand beperkten mijn schermtijd.

Slide 23 - Quiz

Waar staat het woord goed geschreven?
A
maratoon
B
marathoon
C
marathon
D
Marathon

Slide 24 - Quiz

Doel les: 4.8 Spelling
Ik weet hoe ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd spel. 

Slide 25 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 26 - Slide