Week 9

Project Patiënt X

Week 9 Vrijdag
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Project Patiënt X

Week 9 Vrijdag

Slide 1 - Slide

Programma van deze lesdag
Patiënt X:  8.30 - 9.15
De laatste fase
Paliatieve zorg en zorg na het overlijden 

Voorbereiding toets 9.15-10.00
oefentoetsvragen
Hoe bereid je je voor?


Slide 2 - Slide

vervolg casus (terugblik)
Je gaat 's ochtends langs bij mevrouw Vermeulen. Als je haar woning inloopt, zie je haar op de grond liggen. Ze is buiten bewustzijn en reageert niet op je stem

Slide 3 - Slide

Persoonlijke basiszorg deel 2, hoofdstuk 18

Slide 4 - Slide

Het stervensproces
Waarschijnlijk heeft mevrouw Vermeulen een CVA gehad. Ze is in Coma en wordt op bed gelegd. Haar dochter is gebeld en zit nu naast haar bed. Ze houdt de hand van mevrouw Vermeulen vast en praat af en toe met haar. Je ziet dat ze het erg moeilijk heeft. 

Slide 5 - Slide

Interventiekaart deel 3
twee dagen later sterft mevrouw Vermeulen in het bijzijn van haar dochter. 

Slide 6 - Slide

Overlijden van een zorgvrager,
wat doet dit met je?

Slide 7 - Slide

Handelen na het overlijden
1. Wat kan je verwachten m.b.t. het lichamelijke proces in de uren en eerste dagen nadat iemand is overleden?
2. Wat wordt er bedoeld met de overledene afleggen? Wie zijn hierbij betrokken?
3. Wat zouden jouw verpleegkundige taken kunnen zijn na het overlijden van mevrouw Vermeulen? Zijn hier protocollen voor? Welke dan?
Wees zo uitgebreid mogelijk in jouw antwoord en geef stapsgewijs aan wat je als verpleegkundige doet.
4. Welke informatie en begeleiding geef je aan Lisette als haar moeder is overleden?
5. Welke verschillende disciplines zijn er allemaal betrokken bij mevrouw Vermeulen nadat zij is overleden?

 

Slide 8 - Slide

Volgende week Toetsweek
Hoe bereid jij je voor?
A
Ik maak samenvattingen van de lesstof
B
Ik ben al begonnen met lezen, dag van te voren stampen
C
Ik kijk youtube filmpjes
D
Ik laat mij overhoren door een huisgenoot

Slide 9 - Quiz

Toetstof kl.redeneren & ziektebeelden
Ziektebeelden: ThiemeMeulenhoff:      VVT deel 1: hoofdstuk 29        VVT deel 2: hoofdstuk 10
Informatiebron: Infographic Hersenletsel-uitleg – Taal en Spraakproblemen
https://www.hersenletsel-uitleg.nl/gevolgen/niet-zichtbare-gevolgen/taal-en-spraak-problemen

Verpleegkundig redeneren
ThiemeMeulenhoff:
Het verpleegplan, hoofdstuk 4, 5, 12
VVT deel 1, hoofdstuk 6, hoofdstuk 31
Persoonlijke basiszorg deel 2, hoofdstuk 18

- Informatiebron:
Ondervoeding signaleren | Kennisplein Zorg voor Beter
Risico-scorelijsten decubitus: de Bradenschaal - BTSG Beweging in Ouderenzorg
FAST-test, https://www.bernhoven.nl/scu-fast-test 















Slide 10 - Slide

Kies een onderwerp waar je nog meer in wil verdiepen, test je kennis! 
VVT boek 1:  
Thema 10 Hoofdstuk 29
Opdracht praktijksituaties: Meneer Brakx
+ Test je kennis CVA

VVT Boek 2: 
H.10. Test je kennis over zorgvragers met aandoeningen aan de bloedvaten

Verpleegplan:
Hoofdstuk 4,5,12

Pers Basiszorg deel 2:
Hoofdstuk 18

Slide 11 - Slide

5 Oefentoetsvragen

Slide 12 - Slide

Zijn de stellingen waar of niet waar?1
1. Een CVA is een hersenbloeding, hierbij knapt er een bloedvat in de hersenen.
2. Een CVA doet zich meestal voor in één van beide hersenhelften.
A
Stelling 1 is waar Stelling 2 is niet waar
B
Beide stellingen zijn niet waar
C
Stelling 2 is waar en stelling 1 is niet waar
D
Beide stellingen zijn waar

Slide 13 - Quiz

Waar of niet waar?
1. Bij het begeleiden van een zorgvrager met afasie is het belangrijk om gesprekken te voeren in een rustige omgeving.
2. Bij het begeleiden van een zorgvrager met apraxie is het belangrijk om handelingen eenvoudig te maken en voor te doen.
A
Stelling 1 is waar en stelling 2 is niet waar
B
Stelling 2 is waar en stelling 1 niet waar
C
Beide stellingen zijn waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 14 - Quiz

Het SCEGS-model is gericht op Signalen en klachten, Cognitief, Emoties, Gedrag en Sociaal systeem. "
Bij welke letter past de vraag:
"Wat weet, denkt, fantaseert, waant de zorgvrager over de klachten en symptomen, de mogelijke oorzaak, de prognose en waarom?
A
S
B
C
C
E
D
G

Slide 15 - Quiz

Uit hoeveel domeinen bestaat het omaha systeem
A
2
B
4
C
9
D
11

Slide 16 - Quiz

Welke fase wordt hier beschreven?
Deze fase heeft als kenmerk stabiliteit. De vaak al matige conditie van de zorgvrager zal verder achteruitgaan en uiteindelijk leiden tot de dood, maar het is niet te voorspellen hoe snel die achteruitgang komt. Deze fase kan ongeveer drie maanden tot een halfjaar duren.

A
Pre-terminale fase
B
Terminale fase
C
Stervensfase

Slide 17 - Quiz