verbes irréguliers/négation

Verbes irréguliers

et la
négation
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verbes irréguliers

et la
négation

Slide 1 - Slide

Wat heb je nodig om de passé composé te maken ?
A
het werkwoord avoir of een vorm van être +  voltooid deelwoord.
B
het werkwoord avoir of een vorm van être +  hele werkwoord

Slide 2 - Quiz

Welke vorm van de présent gebruik je voor de imparfait?
A
je-vorm
B
tu-vorm
C
il-vorm
D
nous-vorm

Slide 3 - Quiz

Hoe maak je de futur?
A
stam + uitgang
B
hulpww+ volt. deelw.
C
hele ww + uitgang
D
vorm v. avoir + hele ww

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de uitgangen van de futur?
A
-ai, -as, -a, -ons, -ez en -ont.
B
-ais, -ais, -ait, -ions, -iez en -aient

Slide 5 - Quiz

Uit welke twee woorden bestaat de ontkenning (niet/geen) in het Frans?
A
ne...pas
B
nes...pas
C
non...pas
D
nein...pas

Slide 6 - Quiz

Wat is de correcte ontkenning van de volgende zin?
Sophie a un chat. (nog niet)
A
Sophie n'a pas encore de chat.
B
Sophie n'a rien de chat.
C
Sophie ne a pas encore de chat.
D
Sophie n'a jamais un chat.

Slide 7 - Quiz

De ontkenning (page 115)
ne ... pas = niet
ne ... rien = niet meer
ne ... jamais = nooit
ne ... personne = niemand
ne ... pas encore = nog niet




























niet



ne ... pas



niet ... meer   



ne ... plus



nooit



ne ... jamais



niets



ne ... rien



niemand



ne ... personne



nog ... niet



ne ... pas encore




Slide 8 - Slide



Let op!!

Ne
staat voor de persoonsvorm,
pas
staat er vlak achter.

Als
ne voor een woord staat dat begint
met een klinker of een stomme h, dan verandert het in
n’

Uitzondering: ne …
personne

persoonsvorm + voltooid deelwoord

persoonsvorm + hele werkwoord


Par
exemple: Je n’ai vu personne. /
Je ne
veux voir personne



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Au travail!
  • Zoek de andere 8 onregelmatige werkwoorden in je boek.
  • Schrijf die werkwoorden uit in de volgende tijden: présent, passé composé, imparfait en futur


  • Vandaag niet af: huiswerk!







timer
15:00

Slide 12 - Slide

Klaar: www.verbuga.eu
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Les devoirs

- onregelmatige werkwoorden uitschrijven

(volgende keer laten zien)


Slide 14 - Slide

Verbes irréguliers pour l'examen


boire, croire, devoir, recevoir, connaître, voir, dire, lire, écrire

Slide 15 - Slide

boire


Présent:
je bois
tu bois
il boit
nous buvons
vous buvez
ils boivent

Passé composé:
j’ai bu
tu as bu
il a bu
nous avons bu
vous avez vu
ils/elles ont bu

Imparfait:
je buvais
tu buvais
il buvait
nous buvions
vous buviez
ils boivaient

Futur:
je boirai
tu boiras
il boira
nous boirons
vous boirez
ils boirent



Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide