NEGATIE

• taal
• Hoger onderwijs

ik kan u ............. helpen

1. niet
2. geen

ik heb ............... vervoerbewijs

1. niet
2. geen

de toegangspoortjes gaan .............. open

1. niet
2. geen

de lift is ............. in gebruik

1. niet
2. geen

u mag .................. foto's maken van de andere reizigers in het station

1. niet
2. geen

ik heb ................. identiteitskaart

1. niet
2. geen

u heeft.................. vergunning om muziek te spelen in het station

1. niet
2. geen

de voetganger heeft ................. voorrang op de tram

1. niet
2. geen

u mag de roltrap ........... gebruiken, omdat die defect is

1. niet
2. geen

u mag tijdens de piekuren .................. fiets meenemen in de metro

1. niet
2. geen