Paragraaf 2.1 - de stad

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Leerdoelen

- Je kunt uitleggen waarom er kleine en grote nederzettingen zijn en hoe deze zijn opgebouwd. 

- Je kunt uitleggen hoe steden in NL zijn ontstaan uit  een historische kern, uit een dorp of als nieuw geplande stad in de polders

- Je kunt vier onderdelen van een stad noemen. 

- Je kunt uitleggen wat een agglomeratie is.

Begrippen

Agglomeratie, bedrijventerrein, binnenstad, dorp, nederzetting, stad, stadscentrum, voorziening, woonwijk

Waar denk je aan bij een stad?

Wat is de hoofdstad van Nederland?

1. Amsterdam
2. Rotterdam
3. Den Haag
4. Utrecht

Stad

Dorp

Er wonen meer dan duizend mensen 

De meeste inwoners werken in een andere plaats

Er liggen hier bedrijventerreinen en industrie

Veel voorzieningen 

Weinig voorzieningen 

Welke voorzieningen heeft Poeldijk?

In welke provincie liggen de nieuwste steden?

1. Noord-Brabant
2. Groningen
3. Zuid-Holland
4. Flevoland

Welke stad heeft GEEN historische binnenstad?

1. Amsterdam
2. Rotterdam
3. Den Haag
4. Utrecht

Aantekening maken in je schrift

3 manieren van ontstaan van steden (middeleeuwen, bij fabrieken en  nieuw ontworpen)

Tekening maken over de opbouw van steden (binnenstad, centrum, woonwijken, bedrijventerreinen, agglommeratie)

Even oefenen met de begrippen 

Bedrijf/instelling waar je naartoe gaat om producten te halen die je nodig hebt voor een prettig leven

Agglomeratie

Bedrijventerrein

Binnenstad

Dorp

Nederzetting

Stad

Voorziening

Een grote nederzetting

Een kleine nederzetting

Een stad met daaraan vast gegroeide dorpen en steden

Het oudste deel van de stad

Een plaats waar mensen wonen

Een deel van de stad met fabrieken, kantoren en grote winkels

Opdrachten maken

Leerboek: blz. 24 + 25

Werkboek: blz. 25 - 27

Opdrachten:  2 (a niet) - 4 - 5 - 6 - 7 

Extra (havo) opdrachten: 3 + 8 

Atlaskaarten: - 

Figuur = leerboek , W1/2 = werkboek

Extra filmpje

Over de kleinste stad van Nederland