3.3 lezen

Hoofdstuk 3.3 lezen




Blz 24
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3.3 lezen




Blz 24

Slide 1 - Slide

Deze les leer je...
...hoe je een betogende tekst moet lezen


... wat een subjectieve tekst is.


Wanneer wordt het getoetst?  >>>>toetsweek 29 t/m 4 juli


Slide 2 - Slide

nakijken
opdracht 1 t/m 4 - blz. 24 t/m 26

Slide 3 - Slide

Betoog

Slide 4 - Slide

Wat is een betoog?
In een betoog geeft de schrijver zijn mening en licht hij die toe met argumenten.

Doel van een betoog: De schrijver wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is
Voorbeelden van een betoog: boekbespreking, filmrecensie, ingezonden brief naar een krant.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Link

De vorm van een betoog:
  • Inleiding: de schrijver formuleert zijn mening
  • kern: hij geeft argumenten voor zijn mening
  • slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen

Slide 8 - Slide

objectief of subjectief?

objectief = zonder mening of (voor)oordeel


subjectief = de schrijver geeft zijn mening over iets.

Komt het meest voor in een BETOOG.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

1. Wat is een argument?
A
een bezwaar tegen iets
B
je mening een discussie
C
een uitleg van je mening

Slide 11 - Quiz

2. Wat is een voorbeeld van een betogende tekst?
A
een nieuwsbericht
B
een ingezonden brief
C
een reclamefolder
D
een recept

Slide 12 - Quiz

3. Een betoog bestaat alleen uit subjectieve informatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

4. In een betoog staat vooral
A
subjectieve informatie
B
objectieve informatie

Slide 14 - Quiz

5. Argumenten kunnen zowel objectief als subjectief zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Hoe beoordeel je internetteksten 
op bruikbaarheid?
1. Geeft de tekst antwoord op de vraag die je hebt?

2. Komt het doel van de tekst overeen met jouw  doel?

3. Is de tekst begrijpelijk?

Slide 16 - Slide

Welke functies heeft een inleiding?


  • aandacht trekken
  • onderwerp noemen
  • aanleiding noemen
  • vraag stellen
  • mening geven
  • samenvatting geven

Slide 17 - Slide

Welke functies heeft een slot?

  • Een conclusie trekken 
  • Een samenvatting geven
  • Een advies geven
  • Een waarschuwing geven

Slide 18 - Slide

NAKIJKEN
opdracht
5 t/m 7 blz. 26 - 28   

                                                       
Stop de huisdierenhandel!

Slide 19 - Slide

Signaalwoorden
Opsommend
Ten eerste, ook, bovendien, ten slotte
Tijdvolgorde
eerst, terwijl, nadat, voordat
tegenstellend
maar, echter, toch, daarentegen
Uitleggend
zoals, dat wil zeggen
Redengevend
want, omdat, daarom
Concluderend
dus, hieruit volgt...
Oorzaak/gevolg
daardoor, doordat, zodat
Samenvattend
kortom, al met al

Slide 20 - Slide

Tekst blz. 37


opdracht 22, 23 en 25

(nakijken met puntentelling)
Eindtaak paragraaf 3.3

Slide 21 - Slide