6.1 geluid 2k geluid maken en horen les 1

Geluid
Hoofdstuk 6.1 tweede helft, kl2
Geluid maken en horen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Geluid
Hoofdstuk 6.1 tweede helft, kl2
Geluid maken en horen

Slide 1 - Slide

Vandaag
opfrissen 6.1 eerste helft
Uitleg 6.1 tweede helft
P1,2
Huiswerk

Sanam = uitleg 7.2

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van paragraaf 6.1
  • Je kunt voorbeelden geven van geluidsbronnen. 
  • Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen hoe geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt. 
  • Je kunt uitleggen wat een tussenstof is en enkele voorbeelden geven. 
  • Je kent de geluidssnelheid in lucht. 
  • Je kunt uitleggen hoe de mens geluid kan horen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Kies onder ieder woord de omschrijving die er het beste bij past.
luidspreker
lucht
microfoon
Geluidsbron
Tussenstof
Ontvanger

Slide 5 - Drag question

Eliza zwemt onder water. De badmeester fluit hard op zijn fluit. Eliza hoort de fluit. 
Geef aan door welke twee tussenstoffen het geluid achtereenvolgens gaat vanaf de fluit tot aan het oor van Eliza. 
Het geluid verplaatst zich eerst door                      en dan door  
  
 
.
Water
Lucht

Slide 6 - Drag question

Geluidsbron
Tussenstof
Trilling
Vul het ontbrekende woord in. 
Je kunt het geluid van een geluidsbron alleen horen 
als er een                                   is tussen de geluidsbron 
en je oren.

Slide 7 - Drag question

De geluidssnelheid
Geluid heeft tijd nodig om zich door een stof te verplaatsen. 
Je merkt dit bijvoorbeeld als het onweert. 
Het licht van de bliksem gaat veel sneller dan het geluid. Daardoor hoor je de donder pas als je de bliksem al gezien hebt. Hoe snel het geluid zich verplaatst, verschilt van stof tot stof. 
De geluidssnelheid in lucht is ongeveer 340 meter per seconde (≈ 1225 km/h).

Slide 8 - Slide

Als het onweert, dan zie je eerst de bliksem. Later hoor je de donder.
Kruis de juiste bewering aan.
A
De geluidsnelheid en de snelheid van het licht zijn even groot
B
De geluidsnelheid is groter dan de snelheid van het licht.
C
De geluidsnelheid is kleiner dan de snelheid van het licht.

Slide 9 - Quiz

Het trommelvlies


In figuur  is het binnenste van een oor getekend. Als geluidstrillingen het oor bereiken, gaat het trommelvlies ook trillen. 
• Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt. 
• Het trommelvlies beweegt naar binnen als de luchtdruk bij A hoger wordt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Geluid horen
Op die manier trilt het trommelvlies mee met de trillingen in de lucht. Zintuigcellen nemen deze beweging waar en geven dat door aan de hersenen.

Slide 12 - Slide

Voordat je een geluid daadwerkelijk hoort, moeten er in je oor een aantal stappen achter elkaar plaatsvinden. Zet de volgende stappen in de juiste volgorde.
Een geluidsbron produceert een geluid.
De luchtdruk buiten je oor verandert.
Je trommelvlies gaat trillen.
Zintuigcellen nemen de beweging waar.
De hersenen ontvangen het signaal.
Je bent je bewust van het geluid: je hoort het geluid.

Slide 13 - Drag question

Proef  1, 2 en 3
Demonstratie en klassikaal

Sanam Proef 1,2,3 bl boek

Slide 14 - Slide

Huiswerk
KL: Maken 6.1
leren flitskaarten 6.1

Sanam maken 7.2
leren flitskaarten 7.1 en 7.2

Slide 15 - Slide