§ 8.1 Geluid en § 8.2 freq en toon

8.1  Geluid maken en horen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.1  Geluid maken en horen

Slide 1 - Slide

Deze les
Korte terugblik / uitleg § 8.1 
korte uitkeg § 8.2

Aan de slag - § 8.1 en § 8.2 leren en maken

Slide 2 - Slide

Vandaag leer je over ...
 Geluidsbronnen, geluidsoverdracht en rekenen met geluidssnelheid. 

En over trillingen, frequentie en toonhoogte. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Geluidsbronnen


  • Wat is geluid?
  • De geluidsbron is hetgene dat trillingen verspreidt
  • Welke geluidsbronnen ken je?

Slide 5 - Slide

Verplaatsen van geluid
Van de geluidsbron naar je oren

Wisselingen in luchtdruk

Geluid heeft altijd een
tussenstof (medium) nodig

Slide 6 - Slide

Wat als er geen tussenstof is?

    • Bij een vacuüm kun je een geluid dus niet horen.

    Slide 7 - Slide

    Snelheid van geluid
    Je kunt met de bliksem en donder
    berekenen hoever onweer bij je
    vandaan is. Hoe werkt dat ook alweer?

    • Snelheid (v) van geluid in lucht: 343 m/s
    • Afstand (s) = snelheid (v) x tijd (t)

    Is de snelheid in elke stof hetzelfde?

    Slide 8 - Slide

    Geluid horen

    Wat gebeurt er met je trommelvlies als de luchtdruk verandert?

    Slide 9 - Slide

    Geluidsbronnen

    Slide 10 - Mind map

    De geluidsnelheid in lucht is 340 m/s.

    Wat is de afstand die het
    geluid in 3,5 seconden aflegt?

    A
    2,5 km
    B
    97 m
    C
    1190 m
    D
    340 m

    Slide 11 - Quiz

    De geluidssnelheid in vaste stoffen is veel..
    A
    Sneller dan lucht
    B
    Langzamer dan lucht
    C
    Gelijk aan lucht
    D
    Dat kun je zo niet zeggen

    Slide 12 - Quiz

    Wat is geen geluidsbron?
    A
    Microfoon
    B
    Gitaar
    C
    Luidspreker
    D
    Bel

    Slide 13 - Quiz

    Pieter ziet een bliksemflits. Hij telt tot 12 seconden en dan hoort hij de donder.
    De geluidssnelheid is 340 m/s.
    Bereken de afstand tot het onweer.

    Slide 14 - Open question

    Geluid van bron naar ontvanger
    Bron: maakt het geluid (de trilling)

    Tussenstof: vervoert het geluid (de trilling)

    Ontvanger: hoort het geluid doordat het trommelvlies in het oor ook gaat trillen. 


    Slide 15 - Slide

    Aan het werk - Huiswerk
    Afronden § 8.1 

    Maken en leren § 8.2
    Maken opdrachten 1 t/m 10

    Slide 16 - Slide

    § 8.2 Toonhoogte en frequentie

    Slide 17 - Slide

    Hoe ontstaat een hoge of lage toon?
    Vandaag leer je hoe trillingen toonhoogte bepalen. 

    Slide 18 - Slide

    Na deze les kun je:
    • De drie factoren noemen die invloed hebben op de toonhoogte van een snaar
    • Uitleggen wat de frequentie is van een trilling
    • De trillingstijd bepalen uit een oscilloscoopbeeld
    • Rekenen met frequentie en trillingstijd
    • Het frequentiebereik van het menselijk gehoor noemen


    Slide 19 - Slide

    1
    2
    Gitaar

    Slide 20 - Slide

    1
    2
    3
    Toonhoogte verhogen/verlagen

    Slide 21 - Slide

    1
    Hoge/lage tonen

    Slide 22 - Slide

    1
    Stemvork

    Slide 23 - Slide

    1
    2
    Trillingen

    Slide 24 - Slide

    1
    2
    Opdracht 1

    Slide 25 - Slide

    1
    2
    Frequentie

    Slide 26 - Slide

    1
    2
    3
    Frequentiebereik mens 

    Slide 27 - Slide

    1
    2
    Frequentiebereik dieren 

    Slide 28 - Slide

    1
    2
    Trillingstijd T

    Slide 29 - Slide

    1
    Trillingstijd en frequentie

    Slide 30 - Slide

    1
    Voorbeeld trillingstijd en frequentie

    Slide 31 - Slide

    Opdracht 2
    1

    Slide 32 - Slide

    1
    Uitwerking opdracht 2

    Slide 33 - Slide

    Opdracht 3
    1

    Slide 34 - Slide

    1
    Uitwerking opdracht 3

    Slide 35 - Slide

    Samenvatting 1

    Slide 36 - Slide

    Samenvatting 2

    Slide 37 - Slide

    Evaluatie Leerdoelen
    • Je kunt de drie factoren noemen noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
    • Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling.
    • Je kunt in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen. 
    • Je kunt berekeningen maken met trillingstijd en frequentie
    • Je kunt het frequentiebereik noemen van het menselijk gehoor.
    • Je kunt het verschil uitleggen tussen ultrasoon en infrasoon geluid

    Slide 38 - Slide

    Aan het werk - Huiswerk
    Afronden § 8.1 

    Maken en leren § 8.2
    Maken opdrachten 1 t/m 10

    Slide 39 - Slide

    Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

    Slide 40 - Open question

    Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

    Slide 41 - Open question

    Vandaag heb je geleerd om...
    ✓ Geluidsbronnen te herkennen
    ✓ Geluidsoverdracht uit te leggen
    ✓ De geluidssnelheid in lucht te noemen
    ✓ Eenvoudige berekeningen te maken met v = s : t

    Slide 42 - Slide