Spelling_aan elkaar of los B

Aan elkaar of los?
Spelling
T3

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aan elkaar of los?
Spelling
T3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


A
hardloop schoen
B
hardloopschoen

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

lesdoel: 

Ik kan bepalen of ik woorden los of aan elkaar moet schrijven.

Slide 8 - Slide


A
rodewijnglazen
B
rode wijnglazen

Slide 9 - Quiz


A
er door
B
erdoor

Slide 10 - Quiz


A
wild kamperen
B
wildkamperen

Slide 11 - Quiz


A
sport broek
B
sportbroek

Slide 12 - Quiz


A
dure broek
B
durebroek

Slide 13 - Quiz


A
er achter
B
erachter

Slide 14 - Quiz


A
nood gedwongen
B
noodgedwongen

Slide 15 - Quiz

De regels
Samenstellingen aan elkaar: één klemtoon (hardloopbroek en dure broek)
Samenstellingen van drie woorden of minder: hardloopbroek, bruinebonensoep
Woorden gemaakt van er, hier, daar, waar plus voorzetsel: erachter, waarmee
Getallen met honderd en duizend: zestienduizend, negenhonderd
Veel samengestelde werkwoorden: koffiedrinken, goedkeuren
Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden: stomverbaasd, dichtbevolkt
V: Twee delen van een splitsbaar werkwoord: toen ik thuiskwam, heb ik opengedaan

Slide 16 - Slide

het rodewijnglas
het rode wijnglas

Slide 17 - Slide

Aan de slag
opdracht 1 t/m 3, p. 198/199 

Slide 18 - Slide