Herhaling H4

Herhalingsles H4
- Boek open blz. 19
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles H4
- Boek open blz. 19

Slide 1 - Slide

Planning
- Herhalen domein/ hofstelsel/ leenstelsel. (25 min)
- Beantwoorden overige vragen (20 min)
- Zelfstandig werken (leren) (overige tijd)


Opdracht
Geen deelname aan eerste deel = samenvatten/ leren. 

Slide 2 - Slide

Domein
Op het platteland: mensen zoeken bescherming bij een machtige boer op zijn domeinversterkte boerderij & een klein legertje. 


Slide 3 - Slide

Hoe ziet zo'n domein eruit? 
1. Vroonland: Woongebied van domeinheer. Dit was zijn eigen boerderij en leefgebied. 

2. Hoeveland: Woongebied van de andere boeren. Verdeeld in stukjes die een boer moest bijhouden. 

3. 'Woeste gronden': Bossen, moeras, rivieren en vijvers. Hier kon hout, wilde dieren en vis gewonnen worden. 

Slide 4 - Slide

Wat was een reden voor boeren om op een domein te gaan wonen?
A
Daar was het gezelliger.
B
Daar was geen belasting.
C
Daar was het veiliger.
D
Daar woonden weinig boeren.

Slide 5 - Quiz

Omschrijving onderdeel domein: Woongebied van de andere boeren. Verdeeld in stukjes die een boer moest bijhouden.
Dit past het beste bij:
A
Vroonland
B
Hoeveland
C
Woeste gronden
D
Gebied buiten domein

Slide 6 - Quiz

Onderlinge verhoudingen
- De boeren moesten delen van opbrengsten afstaan aan de domeinheer. 

- In ruil voor de bescherming deden de arme boeren werk: herendiensten

- Grote onderlinge verschillen tussen de heer en de arme boeren: horigen. Zij hadden grond afgestaan en waren niet meer vrij.

- Deze verhoudingen heet het hofstelsel.  

Slide 7 - Slide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Domeinheer
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 8 - Slide

Welke omschrijving past het beste bij het hofstelsel.
A
Je werkt en krijgt ervoor betaalt.
B
Je probeert extra te verdienen met handel
C
Voor wat hoort wat.
D
Je kan goed vissen.

Slide 9 - Quiz

De leenheer geeft een stuk grond/ gebied te leen aan de leenmannen. 
Deze leenmannen zwoeren rouw aan de leenheer. 
Leenstelsel (feodalisme)
De leenmannen gaven weer grond aan de achterleenmannen.In ruil daarvoor werkten zij als ridder voor de leenman.
Leerdoel 2

Slide 10 - Slide

Het leenstelsel = feodalisme
- Karel de Grote heeft een enorm rijk 
Het is tè groot, hij kan het niet alleen besturen en heeft soldaten nodig. 

Oplossing?
Hertogen of graven (adellijke mensen) kregen een gebied in leen (dus Karel leende dit gebied uit aan deze mensen).
Karel de Grote is dan de leenheer (heer is hoog in aanzien)
De graaf/hertog = leenman.
Leerdoel 2

Slide 11 - Slide

Voorwaarden voor leen
De leenman kreeg het gebied niet zomaar.
Taken van de leenman:
1) Gebied besturen zoals Karel (de leenheer) dit wilde
2) Rechtspreken
3) Zorgen voor orde en veiligheid
4) Militairen leveren voor als Karel op oorlogstocht gaat. 
Leerdoel 2

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide