communicatiestijlen en inleven in een ander

Communicatie
periode 1 les 9
1 / 17
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie
periode 1 les 9

Slide 1 - Slide

Communicatiestijl 

Slide 2 - Slide

Opdracht
In de volgende dia kun je op een link klikken die je doorverwijst naar een website.
Deze website is een test om te kijken hoe je communicatiestijl is.
Vorige week heb ik jullie al jullie eigen communicatiestijl laten opschrijven.
Het doel is nu om te kijken of dit matcht met elkaar. 
Komt er uit de test hetzelfde als wat jij dacht?
Beschrijf dit uitgebreid in een word document. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Opdracht

In de volgende dia's zien jullie effectieve manieren om beter te communiceren bij elke stijl.
Beschrijf in je eigen woorden hoe jij hier aan kunt gaan werken.
Doe dit in hetzelfde word document als de eerste opdracht.

Slide 5 - Slide

Effectief communiceren per kleur
Rood: Dominant persoon
  • Praat over de grote lijnen en vermijd details (resultaat).
  • Geef alternatieven of opties en laat de ander zelf kiezen..
  • Ga niet in discussie en focus je op de feiten.
  • Geef de ander het gevoel dat hij de controle heeft.
  • Creëer een win/win-situatie.

Slide 6 - Slide

Geel: invloed persoon
  • Wees vriendelijk en persoonlijk.
  • Maak contact en ga het gesprek aan.
  • Geef complimentjes en toon je waardering.
  • Vermijd details en zorg dat de ander overzicht krijgt/houdt.
  • Bied structuur en behoud de regie over je gesprek.

Slide 7 - Slide

Groen: stabiel persoon
  • Wees rustig en vriendelijk.
  • Toon oprechte interesse in de ander als mens.
  • Geef zoveel mogelijk zekerheden.
  • Stel gerust, nodig uit om vragen te stellen.
  • Laat de ander in zijn eigen tempo beslissingen nemen.

Slide 8 - Slide

Blauw: nauwgezet persoon
  • Bereid je gesprek goed voor, presenteer details en kom met feiten.
  • Kies voor een wat formele benadering.
  • Geef de ander tijd en ruimte om na te kunnen denken.
  • Maak een actieplan met doelen en een planning.
  • Geef waar nodig een toelichting.

Slide 9 - Slide

Uitgaan van de communicatie(vermogens) van de doelgroep
Non verbale signalen zijn voor het jonge kind vaak beter af te lezen dan verbale communicatie.

Als je wilt duidelijk maken dat je boos bent, maar je lacht, dan komt je boodschap niet over.

Het zal je duidelijk zijn dat het belangrijk is de communicatievermogens van de doelgroep te kennen en je daarop af te stemmen. 
Blijf altijd op de verbale en non verbale signalen letten!

Slide 10 - Slide

Wat is volgens jou empathisch communiceren?

Slide 11 - Open question

Troebel communiceren 
  • Je bent niet duidelijk in je communicatie.
  • Je laat niet horen en zien wat je bedoelt of voelt.
  • Je bent vaag in je verhaal.
  • Je bent niet concreet.
  • Je wekt ergernis op, onvrede en conflicten kunnen optreden.
  • Je behaald je doel niet.

Slide 12 - Slide

Verbaal helder communiceren 
  • Je geeft duidelijk weer wat je wilt of bedoelt.
  • Je bent uitnodigend.
  • Je oordeelt niet.
  • Je staat open voor een gesprek.

Slide 13 - Slide

Geef een voorbeeld van helder communiceren en een voorbeeld van troebel communiceren in de praktijk.

Slide 14 - Open question

Verbale en non-verbale communicatie op elkaar afstemmen
Zoek, in je boek,  de vier manieren op waarop je verbale en non verbale communicatie op elkaar kunt afstemmen.
Zet deze vier manieren in je word document en geef ook een praktisch voorbeeld bij elke manier. (niet het voorbeeld wat in je boek staat).
Geef aan welke jij denkt het meest te gebruiken.

Slide 15 - Slide

Opdrachten in de online leeromgeving van Thieme Meulehoff.

Slide 16 - Slide

Toets
In week 48 toetsen we thema 1:
 Hoofdstuk 1 Aspecten van communicatie.
Hoofdstuk 2 communicatieproblemen
.
Ik kan helaas de paginanummering er niet bij zetten, omdat ik alleen digitaal nu in kan zien. 

Slide 17 - Slide