week 15

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + planagenda + schrift
1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + planagenda + schrift

Slide 1 - Slide

Wie is aanwezig?
Schrift en werkboek bij? Geef het aan als je spullen niet op orde zijn!

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?
- planagenda
- HW nakijken
- vertellen over je schoolvakken 
- het bezittelijk voornaamwoord
- huiswerk maken in de les

Slide 3 - Slide

Planagenda
huiswerk volgende les af:

blz. 101 opdr. 11 / 12 / 13 
blz. 103 opdr. 1 
timer
3:00

Slide 4 - Slide

nakijken:


blz. 103 opdr. 2 / 3 / 5 / 7


timer
3:00

Slide 5 - Slide

timer
5:00

Slide 6 - Slide

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
half vijf: Es ist...

Slide 7 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
kwart voor vier: Es ist...

Slide 8 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
vijf voor twaalf: Es ist...

Slide 9 - Open question

Wie spät ist es jetzt? Geef antwoort in een hele zin.

Slide 10 - Open question

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn nach halb neun.
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist fünf nach halb zehn.

Slide 11 - Quiz

Wie spät ist es?

Slide 12 - Open question


Wie spät ist es?



Slide 13 - Open question

Zet de dagen van de week in de juiste volgorde.
Het weekend komt als laatste!
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
der Mittwoch
der Freitag
der Samstag
der Montag
der Sonntag
der Dienstag
der Donnerstag

Slide 14 - Drag question

Duits
Engels
Nederlands
wiskunde
Natuurkunde
Scheikunde
biologie
aardrijkskunde
geschiedenis
muziek
tekenen/Kunst
LO
Deutsch
Englisch
Niederländisch
Mathe(matik)
Physik
Chemie
Biologie
Erdkunde
Geschichte
Musik
Zeichnen/Kunst
Sport


timer
3:00

Slide 15 - Slide

Was is dein Lieblingsfach?
--> Mein Lieblingsfach ist .........

Wann hast du das Fach?
--> Ich habe ..... am ....... und ..... .

Geef antwoord opde volgende vragen: 

Slide 16 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Slide

het bezittelijk voornaamwoord

Vandaag ga je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits leren.
Maar wat is eigenlijk het bezittelijk voornaamwoord?
Kijk naar het volgende uitlegfilmpje.
  

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 20 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 21 - Quiz

het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

mijn fiets

haar tekening

hun huis

jouw broer

zijn auto

Slide 22 - Slide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord dus:


Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Slide 23 - Slide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord:

ENKELVOUD

ik - mijn - mein

jij - jouw - dein

zij - haar - ihr

hij - zijn - sein  

het - zijn - sein




Slide 24 - Slide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord.

MEERVOUD:

wij - ons/onze - unser

jullie - jullie - euer

zij - hun - ihr

u - uw - Ihr



Slide 25 - Slide

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 26 - Quiz

(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 27 - Quiz

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 28 - Quiz

(jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 29 - Quiz

(onze) Klassenlehrer (m) heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 30 - Quiz

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 31 - Quiz

(uw) Handy (o) klingelt, Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unser

Slide 32 - Quiz

(onze) ... moeder

Slide 33 - Open question

Das ist (mijn) Fahrrad (o).
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 34 - Quiz

(jullie) Auto

Slide 35 - Open question

(mijn) Haus

Slide 36 - Open question

(zijn) Eltern

Slide 37 - Open question

(uw) Hund (m)

Slide 38 - Open question

Tschüss

Slide 39 - Slide

zelfstandig en stil werken:
maken:
zie planagenda



timer
15:00


--> woordjes leren (blz. 127/128)
(woordtrainer online 3.1 / 3.2 / 3.3 / 3.4 / 3.5)


Slide 40 - Slide