6.1 Vergrotingsfactor

Statistiek
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Statistiek

Slide 1 - Slide

Wat leer je in dit hoofdstuk?
  • Je leert wat een vergrotingsfactor is
  • Je leert wat een verkleiningsfactor is
  • Je leert hoe je kunt rekenen met een vergrotingsfactor
  • Je leert hoe je kunt rekenen met schaal en schaallijn
  • Je leert wat gelijkvormigheid is 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Doel van deze les: je weet wat de vergrotingsfactor is.

  1. Paragraaf 6.1 maken
  2. Theorie
  3. Zelf aan de slag
PAK JE BOEK VOOR JE OP BLZ. 58 en schrijf mee

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
AB = 2 cm (origineel)
A'B' = 3 cm (beeld)

vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5 


Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 8 - Slide

Vergrotingsfactor
Bereken de vergrotingsfactor. 
Het 1e plaatje is het origineel. 

4,5 : 3 = 1,5
De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Rekenen met vergrotingsfactor

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 10 blz. 58 t/m 62

Slide 12 - Slide

Verkleinen (= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule: 
beeld : origineel

4 : 8 = 0,5
Je vergrotingsfactor = 0,5

Slide 13 - Slide

Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.

Dus...... een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.

Slide 14 - Slide

Zelf maken
Paragraaf 6.1 afmaken.

Slide 15 - Slide