2025-05-19 - Week 21, les 1

2024-10-01
Nederlands
bij
Welkom
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

2024-10-01
Nederlands
bij
Welkom

Slide 1 - Slide

2024-10-01
Strafwerk inleveren(?)

Slide 2 - Slide

2024-10-01
Wat gaan we doen?
  • Lezen in leesboek (15 minuten) 

  • Uitleg (15 minuten)

  • Pauze (5 minuten)

  • Aan de slag!

Slide 3 - Slide

2024-10-01
Lezen
timer
15:00

Slide 4 - Slide

2024-10-01
Huiswerkcontrole!
Leg je werkboek open op bladzijde 34!

Slide 5 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 6 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 7 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.


Slide 8 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord ?

Slide 9 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:

Slide 10 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
  • Mensen

Slide 11 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
  • Mensen
  • Dieren

Slide 12 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten

Slide 13 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen

Slide 14 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen

Slide 15 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen
  • Begrippen

Slide 16 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
  • Mensen (tante, broer, docent, medewerker)
  • Dieren (hond, olifant, muis, hagedis)
  • Planten (esdoorn, struik, tulp, hyacint)
  • Dingen (tafel, kast, voetbalveld, muntstuk)
  • Namen (Kees, Iris, België, Rotterdam)
  • Begrippen (liefde, respect)

Slide 17 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.


Slide 18 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.

De auto rijdt hard.
zn

Slide 19 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.

De auto rijdt hard.

De rode auto rijdt hard.
zn
zn
bn

Slide 20 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie.

De auto rijdt hard.

De rode auto rijdt hard.

*In deze zin staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord.
zn
zn
bn

Slide 21 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Het kan ook dat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat:

Slide 22 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Het kan ook dat het bijvoeglijk naamwoord áchter het zelfstandig naamwoord staat:

De auto is rood.


bn
zn

Slide 23 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Het kan ook dat het bijvoeglijk naamwoord áchter het zelfstandig naamwoord staat:

De auto is rood.

*Ook dan noem je het een bijvoeglijk naamwoord.

bn
zn

Slide 24 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde vind ik maar irritant.

Slide 25 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde is irritant.


Slide 26 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

Slide 27 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.


Slide 28 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.

Slide 29 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.


Slide 30 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.

Daans fiets is donkergroen, terwijl Lisa een witte fiets heeft.

Slide 31 - Slide

2024-10-01
Bijvoeglijke naamwoorden
Die docent natuurkunde is irritant.

Tijdens het schaken maakte hij een slimme zet.

De Italiaanse voetballer maakte een prachtig doelpunt.

Daans fiets is donkergroen, terwijl Lisa een witte fiets heeft.

Slide 32 - Slide

2024-10-01
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie

Slide 33 - Slide

2024-10-01
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie
Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 
schrijf je melodieën met twéé ee's?

Slide 34 - Slide

2024-10-01
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie
Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 
schrijf je melodieën met twéé ee's?

Dat komt door de klemtoon!

Slide 35 - Slide

2024-10-01
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie
Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 
schrijf je melodieën met twéé ee's?

Dat komt door de klemtoon!

Bacterie: Bac | te | rie

Slide 36 - Slide

2024-10-01
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie
Waarom schrijf je bacteriën met één e aan het eind, maar 
schrijf je melodieën met twéé ee's?

Dat komt door de klemtoon!

Bacterie: Bac | te | rie

Melodie: Me | lo | die 

Slide 37 - Slide

2024-10-01
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie
Bij zelfstandige naamwoorden die op -ee of -ie eindigen, zetten we in het meervoud puntjes op de e.

Dit noemen we een trema


Slide 38 - Slide

2024-10-01
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -ee of -ie
Bij zelfstandige naamwoorden die op -ee of -ie eindigen, zetten we in het meervoud puntjes op de e.

Dit noemen we een trema

Knieën
Bacteriën
Epidemieën
Galerieën

Slide 39 - Slide

2024-10-01
Korte pauze
timer
5:00

Slide 40 - Slide

2024-10-01
Aan de slag met het huiswerk!
Wat?
Eerst afmaken
  • Hoofdstuk 4.8, opdr. 5 + 6 + 8 + 10 + 11 + 12 in Talent Online.
  • Numo-taak: 'Verwijswoorden'.

Maken
  • Hoofdstuk 5.3, opdr. 7 + 8 + 9 + 10 in je werkboek.

Klaar?
  • Hoofdstuk 5.7, opdr. 3 + 5 + 6 in Talent Online.

Hoe?
  • In stilte!

🎵 Als je oortjes of een koptelefoon hebt, dan mag je muziek luisteren. 🎶
Snap je iets niet of is iets onduidelijk? 

Steek dan je vinger op, dan help ik je!

Slide 41 - Slide

2024-10-01
Tot morgen!

Slide 42 - Slide