KERN woordenschat PTO1

Woorden KERN PTO1
Woorden les 1 t/m 20
We gaan deze les oefenen met de woorden van het PTO
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Woorden KERN PTO1
Woorden les 1 t/m 20
We gaan deze les oefenen met de woorden van het PTO

Slide 1 - Slide

het portret
steil
de comedy

Slide 2 - Drag question

Destructief betekent:
A
snappen
B
onderzoeker
C
verwoestend
D
respect hebben

Slide 3 - Quiz

Massaal is met heel veel tegelijk
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Je kunt je mateloos aan iemand irriteren
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is geen beroep?
A
de cassière
B
de beveiliger
C
de drogist
D
de adoptie

Slide 6 - Quiz

het souvenir
de stoommachine
de mammoet

Slide 7 - Drag question

sarren is een vriendelijk gebaar
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je een tegenstander waar je altijd bang voor bent?
A
de bühne
B
de angstgegner
C
de mannschaft
D
de revanche

Slide 9 - Quiz

je expres laten vallen om bijvoorbeeld een strafschop te krijgen (bij voetbal) noem je een:
A
schwalbe
B
mannschaft
C
revanche
D
bühne

Slide 10 - Quiz

knipperen met je ogen is een reflex
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

het plankton
de albino
de dia

Slide 12 - Drag question

Als het pijpenstelen regent dan:
A
Heeft het net geregend
B
Is er zure regen
C
Regent het heel hard
D
Lopen er mensen door de regen

Slide 13 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van vastklampen?

Slide 14 - Open question

Het tegenovergestelde van attent is bot of nors
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Een synoniem van feest is:
A
de fuif
B
de overlast
C
de maatregel
D
de vaardigheid

Slide 16 - Quiz

Hier zie je haarvormige tanden van een walvis. Dat noem je:
A
de albino
B
de balein
C
de weerspiegeling
D
de mammoet

Slide 17 - Quiz

Als je een halt toe roept dan wil je:
A
ervoor zorgen dat iets stopt
B
de adem benemen
C
ervoor zorgen dat iets doorgaat
D
je stevig vasthouden

Slide 18 - Quiz

Geef een voorbeeld van een tutorial

Slide 19 - Open question



Oefen de woorden goed in quizlet

Slide 20 - Slide