H4 Paragraaf 3 Veilig werken met stoffen

Hoofdstuk 4 Stoffen
Par. 4.3 Veilig werken met stoffen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2,4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Stoffen
Par. 4.3 Veilig werken met stoffen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning:
  • Opstarten: aanwezigheid, planning
  • Vragen vorige les en huiswerk
  • 4.3 bespreken
  • HW maken
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

5 min opstarten
Vragen?

Slide 3 - Slide

10 min hw bespreken en vragen
Leerdoelen:
  • Je kunt informatie op etiketten en veiligheidskaarten aflezen.
  • Je kunt pictogrammen/gevarensymbolen herkennen.
  • Je kunt H- en P-zinnen herkennen.

Slide 4 - Slide

15 min uitleg
Voorkennis
Heb jij al eens een giftige stof binnen gekregen die levensbedreigend was of kon worden ?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Etiketten op gevaarlijke stoffen
Gevaren symbolen
H- en P-zinnen
Leverancier
Naam van de stof

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Gevarensymbolen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welk gevaren symbool stond waarschijnlijk op het bleekmiddel dat de vrouw gebruikt heeft?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Ontvlam
baar
Niet mengen
Irriterend
Giftig
Explosief
Bijtend

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

H- en P- Zinnen
H - Hazard: Wat is er gevaarlijk? (de stof)
P - Prevention: Welke voorzorgsmaatregelen moet je nemen? Of wat moet je doen? (jij)


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waarvoor staat de H- bij H-zinnen
Waarvoor staat de P bij P- zinnen
A
H = Huidirritatie P = Pictogram
B
H = Gevaar P = Pictogram
C
H = Huidirritatie P = Voorzorgsmaatregelen
D
H = Gevaar P = Voorzorgsmaatregelen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is een P-zin?
A
Tegen vocht beschermen
B
Vat spontaan vlam bij blootstelling aan lucht
C
Dodelijk bij inademen
D
Instabiele ontplofbare stof

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is een H-zin?
A
Alvorens te gebruiken, de speciale aanwijzingen raadplegen.
B
Houder onder druk: kan openbarsten bij verhitting.
C
Koel bewaren.
D
Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Concentratie
De concentratie HCL in neusspray is 1 mg/ml

Hoe hoger de concentratie, hoe meer stof er in zit


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Concentratie
Verschillende drankjes hebben verschillende concentraties.

In een biertje met een concentratie van 4% zit :
250 ml x 4% = 10 ml alcohol

In een shotje tequila met een concentratie van 45% zit :
25 ml x 45% = 11,25 ml alcohol

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Demo stofeigenschappen verdunning

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Eén glas cola van 250 mL bevat 21 mg cafeïne.
Wat is de concentratie? Tip let op de eenheden!

A
84 mg/L
B
0,84 mg/mL
C
0,34 mg/mL
D
0,0119 L/mg

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Klein chemisch afval (KCA)

Door werken met chemische stoffen ontstaat afval. Sommige afvalstoffen veroorzaakt milieuschade in grond, water of lucht. 


KCA is huishoudelijk afval waar chemische stoffen in zitten die schadelijk zijn voor de gezondheid en voor het milieu. Het afval bevat bijvoorbeeld lood, kwik, cadmium, chroom of organische oplosmiddelen.

Het moet apart worden ingeleverd bij de chemokar in bijvoorbeeld de supermarkt.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maak nu de vragen van 4.3 op de site van de methode.
Kijk je vragen zelf na.
Stel vragen als je iets niet snapt!

Als je denkt alle leerdoelen te kunnen maak je test jezelf van 4.3

Slide 23 - Slide

5 min zelfstandig starten of 5 min meedoen met de klassikale vragen
Afsluiten
Ronde 1: Schrijf een vraag over de stof op en geef het blad door.
Ronde 2: Schrijf het antwoord op de vraag op die je hebt gekregen en geef het blad door.
Ronde 3: Kijk het antwoord dat je hebt gekregen na.

Twee stapels maken: goede en foute antwoorden en bespreken

Slide 24 - Slide

This item has no instructions