8.2 dl2 + 8.3 dl1

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 8.2 Energie in ecosystemen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 8.2 Energie in ecosystemen

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 8
8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
8.2 Energie in ecosystemen
8.3 Kringlopen in ecosystemen (lastig!)
8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 2 - Slide

Deze les:
- Inzage Rep H7
- 8.2 dl2 Energiestromen
- 8.3 dl1 Koolstofkringloop
- Stencil koolstofkringloop

Slide 3 - Slide

Doel 8.2
  • Je beschrijft een energiestroomschema op een bepaald trofisch niveau.
  • Je beschrijft factoren die de productiviteit van het ecosysteem Waddenzee beïnvloeden.



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Productie
Planten leggen door fotosynthese (assimilatie) energie uit zonlicht vast in chemische energie (energierijke organische stof) 
= Bruto primaire productie (BPP)

Planten gebruiken gevormde organische stof voor:
- Eigen brandstof: dissimilatie (D)
- Bouwstof: aanmaak van weefsel voor groei/ontwikkeling 
= Netto primaire productie (NPP)



Slide 6 - Slide

BPP en NPP
Bruto primaire productie (BPP): De totale hoeveelheid energie die producenten d.m.v fotosynthese (assimilatie) vastleggen in organische stoffen (bijv. glucose).

Netto primaire productie (NPP): De hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen minus de energie die ze zelf gebruiken (via dissimilatie) voor levensprocessen. BPP – dissimilatie = NPP

Voedselconversie: Het omzetten van organische stoffen van het ene organisme naar het andere

Slide 7 - Slide

Verlies van energie
Bij een piramide van energie en biomassa zie je dat bij elke schakel omhoog er energie verloren gaat. Dit komt door de volgende processen:

- Dissimilatie: Elk trofisch niveau gebruikt organische stoffen voor de eigen dissimilatie, deze energie wordt verbruikt. 
- Niet alles wordt gegeten: Niet elk organisme uit een trofisch niveau wordt gegeten door het volgende trofisch niveau (deze gaan dood en naar reducenten
- Niet alles is verteerbaar: Organismen bestaan deels uit onverteerbare delen (deze onverteerbare resten gaan naar reducenten of fossiliseren)
- Organisch afval: Organismen scheiden organisch afval uit, bijv. uitwerpselen, afgevallen bladeren, huid, haar en veren, deze gaan naar de reducenten

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Energiestromingsopdracht (vorige les)
BPP =
NPP =
Dissimilatie
Reducenten
Reducenten
Dissimilatie

Slide 10 - Slide

De processen die zorgen voor verlies van energie worden weergegeven in een energiestroomschema. Van het voedsel dat binnenkomt (I) blijft voor het volgende trofisch niveau slechts de energie vastgelegd in weefsel (P) over. 
BINAS 93A2

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

BINAS 93A2

Slide 13 - Slide

In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is A/I groter, waarom is dat?

Slide 14 - Open question

In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is P/A kleiner, waarom is dat?

Slide 15 - Open question

Vraag 1
Ik heb een jonge kat (3kg), de kat eet/ drinkt elke dag 120 ml water en 100 gram brokken (organische stoffen).
1. Teken het energieschema
2. Hoeveel weegt de kat na een jaar?
Ik maak gebruik van BINAS 93A2 

Slide 16 - Slide

Uitwerking vraag 1
kat (3kg), 100 gram organische stoffen per dag
I (energieopname in de vorm van organische stoffen) = 100 gram

De kat is een gewervelde endotherme carnivoor dus A/I = 80%
Dit betekent dat 80% van het voedsel dat wordt gegeten ook echt wordt opgenomen, in dit geval 80 gram (en dus 20% wordt uitgepoept).

P/A = 2% 
Dit betekent dat 2% van de opgenomen organische stoffen niet nodig is voor verbranding dus kan worden omgezet in groei: 80*0,02=1,6 gram per dag.
1,6 gram * 365 dagen = 584 gram meer dus 3,584 kg.

Slide 17 - Slide

Vraag 2
Ik heb een volwassen kat die niet meer hoeft te groeien. De energiebehoefte is gelijk aan die van de jonge kat.
Hoeveel gram brokken moet ik hem dan elke dag geven?

Maak gebruik van BINAS 93A2 

Slide 18 - Slide

Uitwerking vraag 2
Het gaat om een volwassen kat die niet meer hoeft te groeien. Hoeveel gram brokken moet ik hem dan elke dag geven?

Pn = 0 (geen groei) 
Rn = 78,4 gram (98% energiebehoefte voor verbranding = 80 x 0,98)
A = Rn = 78,4 
A/I = 0,8 (80%) dus I = 98 gram (78,4/0,8)

Slide 19 - Slide

Sleep de termen naar de juiste beschrijvingen toe:
Deze organismen zetten de organische stoffen in detritus om in anorganische stoffen
Deze organismen assimileren organische stoffen
Deze organismen doen aan voortgezette assimilatie. Ze nemen organische stoffen op uit hun omgeving
producenten
consumenten
reducenten

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Link

8.3 Kringlopen in ecosystemen

Slide 22 - Slide

Doel 8.3
  • Je beschrijft de snelle en langzame koolstofkringloop (deze les)
  • Je beschrijft de stikstofkringloop (volgende les)
  • Je beschrijft het zuiveren van afvalwater (volgende les)

  • Je noemt de bestanddelen die van invloed zijn op de kwaliteit van drinkwater (zelfstandig: lezen in het boek)



Slide 23 - Slide

Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof ==> dus de C

Koolstof zit onder andere in koolstofdioxide (CO2) en glucose (C6H12O6)




Slide 24 - Slide

Koolstofkringloop

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Kringloop van elementen
BINAS 93F

Slide 27 - Slide

BINAS 93F

Slide 28 - Slide

BINAS 93F

Slide 29 - Slide

BINAS 93F

Slide 30 - Slide

BINAS 93F

Slide 31 - Slide

BINAS 93F

Slide 32 - Slide

Snelle koolstofkringloop
< 2000 jaar
BINAS 93F

Slide 33 - Slide

Sink
Langzame koolstofkringloop
> 2000 jaar
Sink
Source
BINAS 93F

Slide 34 - Slide

Stencil Koolstofkringloop
- Maak in tweetallen

Slide 35 - Slide

Huiswerk
- Af stencil koolstofkringloop
- Af 8.3 opdr.  39 t/m 41

Slide 36 - Slide