Argumentatieve vaardigheden NN H5

Argumentatieve vaardigheden
                                
                                 5-havo Werenfridus
                              Nieuw Nederlands
                                      afsluiting: kennistoets 
                   blz. 190-203
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Argumentatieve vaardigheden
                                
                                 5-havo Werenfridus
                              Nieuw Nederlands
                                      afsluiting: kennistoets 
                   blz. 190-203

Slide 1 - Slide

Aan welke signaalwoorden kun je een standpunt herkennen?
A
Volgens mij
B
Kortom
C
ten slotte
D
Daarom

Slide 2 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij een argument?
A
immers
B
dus
C
omdat
D
aangezien

Slide 3 - Quiz

Standpunten en argumenten
bladzijde 183: opdr. 1
Bespreek in een tweetal:
Wat is het standpunt? 
Is dat positief/negatief/twijfelachtig?
timer
4:00

Slide 4 - Slide

Positieve standpunten
1  We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor     school inhuren.
 
6  Je kunt beter pas in de krokusvakantie gaan skiën. 

Slide 5 - Slide

Negatieve standpunten
          3 Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm. 
          4 Er komt geen poes. 
          7 Ik ga nooit meer naar Lowlands. 
          8 De vergadering van vanmiddag zal niet op tijd afgelopen zijn.   

Slide 6 - Slide

Standpunten van twijfel
 2 Ik weet nog niet of ik voor of tegen de verkorting van de zomervakantie ben. 

5 Ik kan nu echt nog niet zeggen wat ik van The Killing vind. 

Slide 7 - Slide

Standpunten en argumenten
Blz. 183, opdracht 2

Lees tekst 1.  Wat is het standpunt?

Slide 8 - Slide

Het standpunt in tekst 1 is:
A
Wetgeving die ... de wet.
B
Natuurlijk kan ... wensen voorzien.
C
Maar als ... minder belast,
D
is de ... aan revisie

Slide 9 - Quiz

Standpunten en argumenten
Blz. 184

Lees tekst 2.   Wat  is het standpunt?

Slide 10 - Slide

Het standpunt in tekst 2 staat in de zin:
A
'Allochtone agenten ... Sinan Cancaya.
B
Toen ik ... eenzijdig stuk.
C
Cancaya heeft ... komaf aankijken.
D
Wat zijn ... korps komen?

Slide 11 - Quiz

Standpunten en argumenten
Blz. 184

Lees tekst 3.   Wat  is het standpunt?

Slide 12 - Slide

Het standpunt in tekst 3 staat in de zin:
A
Alleen met ... kenniseconomie blijven.
B
Daarom vraagt ... te steunen.
C
Volwaardige ingenieurs ... op rust.

Slide 13 - Quiz

Standpunten en argumenten
Blz. 184

Lees tekst 4.   Wat  is het standpunt?

Slide 14 - Slide

Het standpunt in tekst 4 is:
A
In Nederland ... vet eten.
B
Deze ongezonde ... van snoepwaren.
C
Naar mijn ... de bus.
D
Want dat .. de volksongezondheid.

Slide 15 - Quiz

Feitelijk en waarderend
  • objectief argument --> feitelijke uitspraak, waar of onwaar, heeft geen ondersteuning nodig
  • subjectief argument --> niet-feitelijk uitspraak, in meer of mindere mate aannemelijk , moet ondersteund worden met ander argument

Slide 16 - Slide

soorten argumentatie
  1. feiten
  2. onderzoek of wetenschap --> er wordt daadwerkelijk een onderzoek genoemd
  3. normen en waarden --> dat wat je goed of slecht vindt
  4. vermoedens --> dat wat je denkt of verwacht
  5. geloof of levenschouwelijke overtuiging
  6. gezag of autoriteit --> gezag op grond van levensbeschouwing hoort hier niet bij 
  7. nut --> dat wat het oplevert

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

huiswerk vrijdag 17/03, 6e uur
bespreken opdracht 1, 2, 3 en 4 (p. 153 t/m 155)
inleveren boekverslag III

Slide 19 - Slide

Par. 2: Redeneringen
redenering: geheel van standpunt en argumenten

  • redenering op basis van oorzaak en gevolg --> feit of gebeurtenis leidt tot ander feit

1. Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld


2. De laatste jaren is boodschappen doen stukken duurder geworden. De invoering van de euro heeft namelijk geleid tot prijsopdrijving.


(NB: wees kritisch! Is er wel een causaal verband?

Kan het gevolg door iets anders zijn gekomen?)

Slide 20 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • redenering op basis van overeenkomst --> twee gevallen worden vergeleken en er wordt een overeenkomst geconstateerd


1. De prijzen voor kaartjes van voetbalwedstrijden zijn dit jaar bijna niet gestegen. Ik verwacht dan ook niet dat de tickets voor theatervoorstellingen duurder zullen worden. Dat gebeurde de afgelopen jaren immers ook niet.


2. De EU moet Spanje niet steunen. Die hulp zou geen effect sorteren. De steun aan Griekenland heeft immers ook helemaal niets opgeverd.


(Is de vergelijking die gemaakt wordt terecht?)





Slide 21 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • redenering op basis van voorbeelden --> een standpunt wordt ondersteund door argumenten die bestaan uit voorbeelden
  1. Als je griep hebt, moet je daar eerst zelf wat aan proberen te doen voordat je de dokter raadpleegt. Zo voel ik me al een stuk beter als ik een paar paracetamols neem.


2. In de VS zingen toeschouwers voor aanvang van een sportwedstrijd altijd het Amerikaanse volsklied en aan bijna elk huis hangt een nationale vlag. Amerikanen zijn een nationalistisch volk.


(Is er een verband tussen het standpunt en de voorbeelden?)


Slide 22 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • Redenering op basis van voor- en nadelen --> er wordt een afweging gemaakt en op basis daarvan een oordeel uitgesproken


1. Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken. Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen. Je raakt dan misschien wel wat contacten met leeftijdsgenoten kwijt, maar ik vind de voordelen toch belangrijker.

Slide 23 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • redenering op basis van een kenmerk of eigenschapt --> als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook


1. Diederik heeft gezegd bedrijfskunde of fiscaal recht te gaan studeren. Hij zal wel graag veel willen verdienen.


2. Marianne is eigenlijk nog een groot kind, want het liefst speelt zij nog met haar barbie.


(overhaaste generalisatie: op basis van één of enkele gevallen, wordt een conclusie voor een grote groep getrokken)

Slide 24 - Slide

huiswerk di. 21/03, 3e
  • Afmaken opdracht 5, 6, 7, 8 (blz. 158)
  • Bestuderen theorie paragraaf 1 en 2

(filmpje argumenteren van Arnoud Kuijpers is wellicht handig bij het bestuderen van de theorie)


  • Tijdens deze les klaar met de opdrachten? Maak opdracht 9 alvast (ter voorbereiding op de volgende les)

Slide 25 - Slide

V5 vandaag

bespreken opdracht 10, 12, 13

theorie drogredenen

maken opdracht 14 en 15

Slide 26 - Slide

Drogredenen

Nieuw Nederlands, p. 163 t/m 167

Slide 27 - Slide

Drogredenen
  • fouten in redeneringen en argumentaties
  • als je ze herkent, kun je een argumentatie onderuit halen
  • twee soorten drogredenen: fouten en trucs

Slide 28 - Slide

Fout 1
  • onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

tussen twee zaken die tegelijkertijd gebeuren, wordt een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is


Sinds Mike op korfbal zit, is hij steeds dikker geworden.

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus het rijden op een e-bike is gevaarlijk.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Fout 2
  • verkeerde vergelijking

de vergelijking verschilt op belangrijke punten

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In de bus zitten ze toch ook niet.

De enige manier waarop de economische crisis opgelost kan worden, is een wereldoorlog. In de jaren '30 was dat ook de remedie.


Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Fout 3
  • overhaaste generalisatie

op basis van één of enkele gevallen wordt een conclusie getrokken voor de hele groep


Ik ben drie dagen in Londen geweest. Het regent daar altijd.

Slide 33 - Slide

Fout 4
  • Cirkelredenering

een standpunt wordt ondersteund door het herhalen van hetzelfde standpunt


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Fout 5
  • onjuist beroep op autoriteit

soms is een autoriteit onbetrouwbaar, omdat hij geen autoriteit is of omdat hij belangen bij de zaak heeft


De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond premier Rutte ook.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Truc 1
  • persoonlijke aanval

de persoon wordt aangevallen in plaats van het standpunt


Geert Wilders: 'Doe eens normaal, man!'


Wat weet jij nu van gezondheid? Je weegt zelf 105 kilo!


Slide 38 - Slide

Truc 2
  • ontduiken van bewijslast

iemand beweert iets om vervolgens de andere partij 'bewijs' van het tegendeel te vragen


'Bewijs dan maar eens dat het niet waar is!'


Die vaccinatie tegen baarmoederhalskanker is natuurlijk volslagen onnodig. Laten ze eerst maar eens aantonen dat het vaccin echt op grote schaal werkt.

Slide 39 - Slide

Truc 3
  •  vertekenen van het standpunt

hierbij wordt de andere partij woorden in de mond gelegd


'Doe effe normaal, man!' Rutte beweerde dat Wilders de Turkse president Erdogan een aap had genoemd. Dat was niet wat Wilders had gezegd. Wilders gebruikte weliswaar een zeer ongelukkige vergelijking, maar er kon met geen mogelijkheid gezegd worden dat Wilders Erdogan een aap had genoemd.

Slide 40 - Slide

Truc 4
  • bespelen van het publiek

de spreker doet een beroep op de emoties van de luisteraar; het wordt moeilijk om ertegenin te gaan


Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wilt wonen!


Minister Kamp in 2015 over het sluiten van de kolencentrales: 'Hoe moeten we dan de industrie aan de gang houden en de huizen warm houden?'


Slide 41 - Slide

huiswerk vrijdag 24/03, 6e
  • Afmaken opdracht 14 en 15


  • bestuderen theorie argumentatiestructuren (paragraaf 3)


Slide 42 - Slide

Boekverslag IV en V

inleveren: dinsdag 2 mei (IV) en vrijdag 9 juni (V)

vrijdag 9 juni lever je dus alle boekverslagen + een ingevuld voorblad in

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Link

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide